Buitenland

Rechter Landau verwerpt verering van succesvolle constitutie

INa zestig jaar is de Duitse grondwet nog steeds een „succesverhaal”, zegt prof. Herbert Landau. Als rechter in het grondwettelijk hof heeft hij de Duitse constitutie dagelijks op zak. Van de grondwet als nieuwe religie moet Landau echter niets weten. „De volmaakte ordening is voorbehouden aan God.”

Karsten Huhn
22 May 2009 18:12Gewijzigd op 14 November 2020 07:58
Het valt rechter Herbert Landau (l.) altijd op met hoeveel ontzag bezoekers door het gebouw van het grondwettelijk hof in Karlsruhe lopen. Deze rechtbank toetst of de staat zich wel houdt aan de Duitse grondwet. Foto EPA
Het valt rechter Herbert Landau (l.) altijd op met hoeveel ontzag bezoekers door het gebouw van het grondwettelijk hof in Karlsruhe lopen. Deze rechtbank toetst of de staat zich wel houdt aan de Duitse grondwet. Foto EPA

Toen de Duitse grondwet op de 23 mei 1949 van kracht werd, was het doel daarvan iedereen duidelijk: ervoor zorgen dat de staat zijn eigen grenzen nooit meer te buiten zou gaan. Burgerrechten en menswaardigheid stonden daarom centraal in de nieuwe grondwet (zie onder).Om te zorgen dat de staat zich ook daadwerkelijk aan de grondwet houdt, riep de nieuwe Bondsrepubliek Duitsland het grondwettelijk hof (Bundesverfassungsgericht) in het leven. Landau is lid van dat college in Karlsruhe.

Landau noemt de grondwet nog steeds een „absoluut succesverhaal.” „Dankzij de grondwet hebben wij een stabiele rechtsorde. Veel landen in de wereld benijden ons daarom.

Iedere burger heeft de mogelijkheid om een klacht in te dienen over schending van grondrechten. Toch is maar 2,5 procent van de 6000 klachten die jaarlijks worden ingediend succesvol.

Landau: „Desondanks heeft een overweldigende meerderheid van de bevolking groot vertrouwen in het hof, ook omdat elke klacht zorgvuldig wordt getoetst. Ik merk dat bijvoorbeeld aan het ontzag waarmee bezoekers in Karlsruhe door het gerechtsgebouw lopen. Ik noem dat –al schertsend– wel eens het ‘kathedraaleffect’.”

Het is inderdaad opmerkelijk dat het hof als een religieus instituut wordt gezien. Het tijdschrift voor Duitse rechters schreef dat de lof doet denken aan de voorspraak van de Rooms-Katholieke Kerk: Heilig gerechtshof, spreek recht voor ons. En de Frankfurter Allgemeine noemde de rechters „kardinalen van onze seculiere religie.”

„Dat soort vergelijkingen baart mij zorgen. Het staat zo ver van de dagelijkse praktijk in Karlsruhe. Ik distantieer mij bovendien van een heilsleer die zich op mensen beroept.”

Minister Wolfgang Schäuble van Binnenlandse Zaken verlangt van het constitutionele hof meer „rechterlijke onafhankelijkheid.” Het hof moet recht spreken, geen politiek bedrijven.

„Daar heeft hij volledig gelijk in. En dat is ook precies wat we doen. Schäuble is als minister verantwoordelijk voor de veiligheid van de burgers; het hof bevindt zich echter in het spanningsveld tussen vrijheid en veiligheid. We kunnen niet toestaan dat grondrechten uit veiligheidsoverwegingen –bijvoorbeeld bij terroristische dreiging– te sterk worden ingeperkt. De minister moet accepteren dat het hof daarin het laatste woord heeft.

De preambule van de grondwet spreekt van „verantwoording voor God en de mensen.” Hoe brengt u dat in uw werk in de praktijk?

„Deze zin is voor mij veel meer dan slechts een pathetische formule. Voor mij als christen wordt hier de God van de Bijbel bedoeld. De naam van God wijst ons erop dat ons handelen feilbaar is, dat we aan een hogere macht gebonden zijn. Het wijst tegelijk het waardevrije rechts- en wetspositivisme de deur.”

Voormalig constitutioneel rechter Ernst-Wolfgang Bockenförde wordt nogal eens geciteerd: „De op vrijheid gerichte, geseculariseerde staat bestaat op basis van randvoorwaarden die ze zelf niet kan garanderen.” Welke randvoorwaarden bedoelt Bockenförde hier?

„Waarden uit de joods-christelijke traditie, zoals naastenliefde, medeleven, eerlijkheid en oprechtheid. Zonder deze waarden kunnen een samenleving en een staat op den duur niet overleven.”

Humanisten claimen deze waarden toch ook?

„Ja, maar voor een christen komt daar de verantwoordelijkheid jegens God als Schepper en Onderhouder van het leven bij.”

Volgens uw collega, rechter Udo Di Fabio, berust de moderne voorstelling van vrijheid en menswaardigheid op het godsbeeld van mensen.

„Zo zie ik dat ook. Wij hebben onze vrijheid te danken aan God. Die vrijheid staat echter niet los van verantwoordelijkheid voor God. Vrijheid die zonder verantwoording wordt uitgeleefd, verwoest de samenleving.”

Kan verantwoording zonder God worden beargumenteerd?

„Natuurlijk. Dat laat de filosofie wel zien. Zelf kan ik daar echter niets mee. Mensen die zichzelf op een voetstuk plaatsen en zich als hoogste macht beschouwen, houden zichzelf voor de gek. Op den duur leidt een dergelijke houding tot het ineenstorten van de waarden en de staat. Dat heeft de Duitse geschiedenis wel bewezen.

„Het recht van een ieder op leven wordt beschermd door de wet”, luidt artikel 2, lid 2. Gelet op de 114.000 geregistreerde abortussen die in 2008 werden uitgevoerd, lijkt dat niet te gelden voor embryo’s in de moederschoot.

„Ik betreur het hoge aantal abortussen ten zeerste. Oordelen van het hof in Karlsruhe over het afbreken van zwangerschappen hebben steeds aangetoond dat het ongeborene recht op leven heeft. Dit recht ‘concurreert’ echter met het recht van de moeder op leven en op vrije ontplooiing, dat in datzelfde artikel is beschreven.

In dat licht sta ik achter de uitspraak van het hof dat voor een abortus een indicatie door een arts nodig is en dat tegelijkertijd illegale abortus strafbaar is. Ik vind wel dat zowel de samenleving als de staat te weinig doet om abortussen te voorkomen. Toekomstige moeders –en vaders– hebben meer ondersteuning nodig.”

In theorie mag de grondwet een geweldig instrument zijn, de praktijk pakt vaak anders uit.

„Deze wereldlijke ordening is nu eenmaal tijdelijk. Ze kan nooit de diepe problemen van het menselijk bestaan oplossen. Het is slechts een raamwerk voor een geordende samenleving.

Als christen zeg ik: de volmaakte ordening is voorbehouden aan God. Je kunt de Bergrede niet een-op-een overzetten naar onze aardse ordening. De Bergrede moet je zien in het licht van de eeuwigheid; ze toont ons hoe een samenleving eruit zou móeten zien, en niet hoe die is. Pas in de nieuwe wereld wordt de Bergrede werkelijkheid.”

Artikel 6 belooft „huwelijk en gezin” de „bijzondere bescherming van de staat.” Heeft dit artikel nog gezag nu we bijvoorbeeld ook het geregistreerd partnerschap voor homo’s hebben?

„Hierover bestaan binnen het hof verschillende opvattingen. Voor mijzelf zijn huwelijk en gezin als kiem van de samenleving van grote betekenis. Beide zijn onvervangbaar. Op grond van artikel 3 mogen andere samenlevingsvormen echter niet worden gediscrimineerd.

Mensen met een traditionele voorstelling van huwelijk en gezin moeten zich ervan bewust zijn dat de maatschappelijke werkelijkheid de afgelopen dertig jaar is veranderd.

Artikel 14 van de grondwet plaatst ons midden in de economische recessie: „Eigendom verplicht. Het gebruik ervan moet tot nut van het algemeen zijn.” Op dit moment lijkt het erop dat eigendom tot helemaal niets verplicht. De staat helpt banken bij verlies immers ruimhartig uit de brand.

„Ik erger mezelf aan de structurele en menselijke zwakheden die tot deze crisis hebben geleid. Als aanhanger van een markteconomie geloof ik dat simpelweg de noodzakelijke spelregels ontbraken.

De staat kan de ontwikkelingen echter niet op zijn beloop laten. Hij moet zorgen voor regels en de handhaving ervan. Alleen dan kan een dergelijke crisis worden voorkomen.

Daarbij komt dat veel managers zich niet meer bewust zijn van hun ethische verantwoordelijkheid. En die laat zich niet via de wet regelen, maar alleen door een hernieuwde bezinning op waarden als fatsoen en solidariteit.”

U doet uitspraken „in naam van het volk.” Moeten rechters zich naar het meerderheidsstandpunt voegen?

„Nee. Het meerderheidsstandpunt heeft weliswaar iets verleidelijks, maar voor een constitutioneel rechter is uitsluitend de grondwet maatgevend. Hij mag geen rekening houden met de mening van de meerderheid. Rechters zijn volgens de grondwet onafhankelijk en alleen gebonden aan de wet en het recht. In feite is er vrijwel geen beroep dat een dergelijke onafhankelijkheid draagt.”

Karsten Huhn is verbonden aan het persbureau Idea.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer