„Korten op hulp moet eerlijker”
Bezuinigingen op de subsidies voor ontwikkelingssamenwerking moeten eerlijk verdeeld worden tussen grote internationale en Nederlandse ontwikkelingsorganisaties.
Dat hebben het CDA, de ChristenUnie en GroenLinks woensdag gesteld tijdens een Kamerdebat over de rol van maatschappelijke organisaties bij ontwikkelingssamenwerking.Genoemde partijen concludeerden uit Kamerbrieven dat de minister wil bezuinigen op zogenoemde non-gouvernementele organisaties (ngo’s) en dat hij organisaties van bijvoorbeeld de Verenigde Naties meer wil geven. Om dat te voorkomen gaat ChristenUnie-Kamerlid Voordewind een motie indienen waarin hij van de minister een herschikking van het budget voor ontwikkelingssamenwerking vraagt.
In het Kamerdebat over de subsidieverstrekking aan en evaluatie van het beleid door ngo’s haalde VVD-Kamerlid Boekestijn hard uit naar Koenders. Volgens Boekestijn is het nog veel te vroeg om de medefinanciering van de overheid aan ngo’s te verlengen. Eerst moeten deze organisaties hun beleid beter evalueren. Boekestijn verweet Koenders onvoldoende zicht te hebben op de besteding van het ontwikkelingsgeld in de derde wereld. Maar volgens de minister is daarvan geen sprake. Hij verweet de VVD een hetze te voeren tegen ontwikkelingssamenwerking.
Koenders wil ambassades een grotere rol geven bij de toekenning van ontwikkelingshulp. De minister wil een gedragscode opstellen die ervoor moet zorgen dat ambassades niet concurreren met ngo’s ter plaatse. Volgens Koenders hebben de ambassades nauwe contacten met zuidelijke ngo’s en kunnen zij derhalve de emancipatie van deze clubs bevorderen. De coalitiepartijen CDA en ChristenUnie lieten zich kritisch uit over dit voorstel.
Ook het voorstel van Koenders om van de NCDO, de huidige verstrekker van subsidies aan de ngo’s, een kennisinstituut te maken viel bij de coalitiepartijen in slechte aarde. Maar volgens de minister moet de NCDO een grotere rol gaan vervullen bij de dialoog tussen ambassades en ngo’s. De subsidietaken van de NCDO moeten uitbesteed worden, waaraan is nog niet duidelijk.
De plannen van de minister om ontwikkelingsorganisaties te dwingen tot evaluatie van hun taken, minder versnippering in het veld en zijn oproep om samen te werken met ambassades werden door verschillende fracties afgedaan als „verstatelijking” van het ontwikkelingsbeleid. Koenders pareerde dit door te zeggen dat „in de neoliberale geest ngo’s taken van de overheid moesten overnemen. Dat is pas verstatelijking.”
Gisteren liet een woordvoerster van Koenders weten dat de minister alle financiële hulp aan het Zambiaanse ministerie van Gezondheid opschort. Koenders heeft daartoe besloten naar aanleiding van berichten over verduistering van hulpgelden.
Nederland schort de hulp op in afwachting van de resultaten van een corruptieonderzoek. „We nemen het zekere voor het onzekere”, aldus de minister. „Misbruik van Nederlands belastinggeld is onaanvaardbaar.”
Koenders heeft onlangs het Nederlandse anticorruptiebeleid aangescherpt. De Nederlandse financiële bijdrage aan de gezondheidssector in Zambia is jaarlijks 13 miljoen euro. Die steun wordt onder meer gebruikt voor eerstelijnszorg op het platteland, de bestrijding van malaria, tuberculose en hiv/aids en training van medisch personeel.
Nederland geeft jaarlijks tussen de 4 en 5 miljard euro uit aan ontwikkelingssamenwerking.