Het hof in Amsterdam heeft het Openbaar Ministerie (OM) bevolen Wilders te vervolgen voor onder meer het aanzetten tot discriminatie en tot haat. Wilders’ advocaat Bram Moszkowicz heeft daarna bij de Hoge Raad gevraagd om cassatie in het belang der wet, een bijzondere procedure waarin de raad zich buiten de normale gang van zaken om kan uitspreken.De zaak draait om een aantal uitspraken die de PVV–politicus in diverse media heeft gedaan over moslims en de islam. Personen en organisaties deden aangifte wegens aanzetten tot discriminatie en haat, maar het OM zag niets strafbaars in Wilders’ uitspraken. De klagers wendden zich tot het gerechtshof om toch vervolging te bewerkstelligen en dat lukte.

Wilders reageerde teleurgesteld. „Er komt nu dus definitief een politiek proces. Ik word vervolgd omdat ik over de islam heb gezegd wat miljoenen Nederlanders denken”. Hij peinst er niet over de strijd op te geven: „De vrijheid van meningsuiting dreigt te worden geslachtofferd op het altaar van de islam. Maar ik ben superstrijdbaar en ga met opgeheven hoofd terugvechten”.

In geval van cassatie in het belang der wet onderzoekt de Hoge Raad niet de inhoud van een zaak, aldus de adviseur van de raad, procureur–generaal J.W. Fokkens. Om de vervolgingsbeslissing tegen Wilders te vernietigen, was echter wél onderzoek nodig geweest, waardoor Fokkens geen cassatie kan instellen.

Moszkowicz vond dat de ’gewone’ rechter niet bevoegd was om de zaak te behandelen, omdat de uitspraken van het Tweede–Kamerlid mogelijk als ambtsmisdrijven te zien zijn. Ook heeft het hof in Amsterdam volgens de advocaat voor zijn beurt gesproken door de uitspraken al min of meer als strafbaar aan te merken. Wilders zou daardoor geen onpartijdige rechter meer kunnen treffen. Maar volgens adviseur Fokkens is de rechter die zich over de zaak buigt, niet gebonden aan het oordeel van het hof.