Enkelefeitconstructie nooit getoetst
In debatten over de vraag of scholen homoseksuele docenten mogen weigeren, valt voortdurend de term ”enkelefeitconstructie”. Wat houdt die ook alweer in? Vijf vragen, vijf antwoorden.
Wat wordt bedoeld met de enkelefeitconstructie?Het gaat hier om een term uit de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB). In artikel 5, lid 2, staat dat christelijke scholen weliswaar eisen mogen stellen aan docenten, eisen die verband houden met de verwezenlijking van de grondslag van de school, maar dat die eisen niet mogen leiden tot het maken van onderscheid op grond van „het enkele feit” dat een docent homoseksueel is.
Wat is de achtergrond van die passage?
Deze zinsnede is in 1993 in de AWGB gebracht om de christelijke fracties tegemoet te komen. Die vreesden dat de AWGB ertoe zou leiden dat christelijke scholen geen eigen benoemingsbeleid meer zouden mogen voeren. Door deze passage wilde de toenmalige justitieminister, Hirsch Ballin (CDA), duidelijk maken dat christelijke scholen die vrijheid wel hebben, zij het dat zij iemand nooit mogen ontslaan om het enkele feit dat hij homoseksueel is. Er moet sprake zijn van bijkomende omstandigheden.
Wat zijn die bijkomende omstandigheden?
Dat weet niemand. Het is in elk geval níét de situatie dat een persoon met een homoseksuele geaardheid daadwerkelijk gaat samenwonen met iemand van hetzelfde geslacht. Daarvan is destijds al door de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, Dales (PvdA), gezegd dat ook dat nooit een ontslaggrond mag zijn. Misschien zouden bijkomende omstandigheden kunnen zijn als een docent die samenwoont met iemand van hetzelfde geslacht die samenlevingsvorm ook actief onder zijn leerlingen gaat propageren, waardoor hij botst met de grondslag van de school. Maar dat is allemaal speculatie. Feit is dat nooit rechterlijk is getoetst wat de bijkomende omstandigheden zijn op grond waarvan een homoseksuele docent op een christelijke school toch zou kunnen worden ontslagen.
Van een rechterlijke toetsing is ook in de kwestie Emst nog geen sprake. School en docent proberen de zaak in onderling overleg op te lossen.
Is het niet ongewenst dat een wet zo vaag en onduidelijk is?
Ja, maar het komt in Nederland wel vaker voor dat moeilijke politieke problemen worden ‘opgelost’ door mistige compromissen, waarvan de concrete betekenis uiteindelijk door de rechter moet worden bepaald.
Voor de christelijke partijen, in 1993 ook al een minderheid in de Kamer, was de enkelefeitconstructie destijds het maximale dat binnengehaald kon worden.
Het achterliggende jaar drong de seculiere meerderheid in de Kamer steeds sterker aan op het geheel schrappen van de enkelefeitconstructie, omdat die christelijke scholen nog te veel ruimte zou bieden om homoseksuelen „te discrimineren.”
Gaat de constructie ook daadwerkelijk geschrapt worden?
Waarschijnlijk niet. Wat er wel of niet gebeurt, wordt in Nederland voor een belangrijk deel bepaald door de coalitie. Daarin zitten naast de PvdA ook CDA en CU. Die zullen het schrappen van de constructie niet toestaan.
Daardoor zal ook de initiatiefwet die D66-Kamerlid Van der Ham voorbereidt geen meerderheid halen. Maar als na Balkenende IV paars III komt, is het met de enkelefeitconstructie hoogstwaarschijnlijk gedaan.