Kerk & religie

Weer geweigerd

„En ziet, een Kananese vrouw, uit die landpalen komende, riep tot Hem…” Mattheüs 15:22

18 May 2009 09:01Gewijzigd op 14 November 2020 07:56

„Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis Israëls.” Met dit antwoord van de Heere Jezus was de Kananese vrouw niet tevreden. Dus kwam ze dichterbij en viel aanbiddend voor Hem neer en riep „Heere, help mij!” Door mijn dochter te genezen, zal dat een hulpbetoon zijn aan mij, ellendige.Maar Jezus antwoordde en zei: „Het is niet betamelijk, het brood der kinderen te nemen en den hondekens voor te werpen.” De Joden met wie God Zijn verbond had opgericht, waren in dat opzicht kinderen van God. Zo beschouwden zij zich, al deden ze de werken van Abraham niet. Wat verzoekt u mij om deze weldaad?

O, vrouw, zal Jezus hebben willen zeggen. Welke huisvader zal aan de tafel het brood zijn kinderen ontnemen en de honden voorwerpen? Zou het dan redelijk zijn dat Ik het brood dat de Joodse kinderen toekomt, hun zou ontnemen en aan u, die een heiden bent, geven?

De vrouw begrijpt wat de Heiland bedoelt, maar weet met schranderheid en vernuft een antwoord te geven. Ja, Heere, ik stem dat volkomen toe. Dat te doen zou onredelijk zijn. Maar dit is toch ook zeker: ook de honden eten van de brokjes die er vallen van de tafel. Dat kan toch, hoewel ik onwaardig ben!

Ewaldus Kist, predikant te Dordrecht
(”Leerredenen”, 1810)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer