Vrijdag is de ’internationale dag van het gezin’. Gezinsminister André Rouvoet geeft in Den Haag de aftrap van een opvoeddebat. Het ministerie organiseert de komende tijd bijeenkomsten op verschillende plaatsen in het land met ouders, gemeenten en sportclubs over het onderwerp. Ook kunnen ouders hun vragen kwijt op een speciale website.Volgens Van IJzendoorn kunnen ouders best leren hoe je een goede opvoeder moet zijn. Maar de enige goede methode is volgens hem de individuele. Algemene gesprekken over opvoeden zijn volgens hem totaal niet nuttig. „De initiatieven van minister Rouvoet zijn vooral gericht op ’met elkaar praten’ en brochures verspreiden. Dat werkt niet".

Als het aan de Leidse professor ligt, wordt de video–feedback–methode die hij met zijn onderzoeksteam ontwikkelde, op grote schaal ingezet. Gedurende een korte periode worden ouders gefilmd terwijl zij met hun kind omgaan. Zij bespreken de filmpjes met een begeleider.

„Deze methode is aardig voor alle ouders van jonge kinderen. En ouders vinden het ook nog eens leuk en leerzaam", zegt Van IJzendoorn. „We hebben dit middel ook toegepast op ouders die problemen hadden grenzen te stellen en daardoor wat lastige kinderen hadden. Ook zij hadden veel baat bij de video–feedback".

Lijkt deze aanpak op de tv–programma’s waarin ouders een coach op bezoek krijgen die hun opvoedperikelen filmt? „Nee, totaal niet", zegt Van IJzendoorn. „In deze programma’s worden ouders op de vingers getikt. Ze worden geconfronteerd met dat wat fout gaat. Wij benadrukken juist de positieve contacten die zij hebben met hun kind. Zo wordt bevorderd dat ouders hun goede aanpak vaker toepassen".

De methode van het Leidse team is geen therapie, benadrukt hij. De ouders gaan niet met een psycholoog om de tafel zitten, maar bijvoorbeeld met een maatschappelijk werker, of met iemand van het consultatiebureau. „Het is puur ter ondersteuning. Het moet de kracht versterken die ouders van nature al hebben".