Europa moet houding ten aanzien van nieuw Amerika aanpassen
Onlangs was ik op studiereis in Amerika. Een mooie aanleiding om te bezien wat we in de nabije toekomst kunnen verwachten van samenwerking tussen de Verenigde Staten (VS) en Europa.
Ik was een week in Wash-ington, maar het wereldnieuws is mij volledig ontgaan. Waarom? Omdat de Amerikaanse media in zichzelf gekeerd zijn. Alles draaide om president Obama’s eerste honderd dagen in het Witte Huis en om de Mexicaanse griep. Verder niets; de aanslag op Koninginnedag werd op de nieuwszenders afgedaan met een tekstbalk. Tegelijkertijd praten we wel over de enige resterende supermacht die grote invloed uitoefent op de internationale politiek, bijvoorbeeld door oorlogsvoering in Irak en Afghanistan.Laten de Amerikaanse media en het volk genieten van hun dorpsgezicht, de regering-Obama kijkt gelukkig wel wat verder over de grens. In zijn initiatieven op ethisch gebied kunnen we ons niet verheugen, maar wel in zijn luisterende houding richting Europa en zijn welwillendheid om de verstoorde relaties met Rusland te verbeteren.
Zo was er in Den Haag op Amerikaans initiatief de top over Afghanistan. Voorts stelde Hillary Clinton het op veiligheid én opbouw gerichte Nederlandse militaire optreden in Afghanistan tot voorbeeld van anderen en hopelijk ook van de VS. En met Moskou komt nu overleg op gang om met onderhandelingen over kernwapenvermindering de onderlinge relaties ook op andere terreinen te verbeteren.
Na Lissabon
Nu alleen nog Ierland moet instemmen met het Lissabonverdrag, de opvolger van de in Frankrijk en Nederland destijds verfoeide Europese Grondwet, zal naar verwachting ook Europa, net als de VS onder Obama, een nieuwe koers gaan inslaan. Met alle kritiek die er nog steeds mag zijn op dit verdrag, betekent ‘Lissabon’ in ieder geval meer controle op de Brusselse bureaucratie door het Europees Parlement. Dat is ook wel nodig om de versterking van de besluitvormende organen van de EU in de peiling te houden.
Des te meer reden om op de Europese verkiezingen van 4 juni te gaan stemmen om zo invloed uit te oefenen op de Europese wetgeving en besluitvorming die –of we het nu willen of niet– ook steeds meer bepalend is voor de regelgeving in Nederland.
Er liggen nogal wat ‘uitdagingen’ en zeker ook kansen in het verschiet voor de EU. Allereerst moet voorkomen worden dat het EU-presidentschap een eigenmachtige koers gaat volgen als leider van Europa. Zo was het handelen van de Franse president Sarkozy rond het Russisch-Georgische conflict voorbeeld van hoe het niet moet.
En Europese defensiesamenwerking is een goede ontwikkeling, mits dat niet tegen de NAVO ingaat. Overname van een NAVO-operatie door de EU, zoals in Bosnië, en aanvulling van de EU op een NAVO-operatie, zoals in Afghanistan, is constructief. Maar dat de EU en de NAVO separaat maritieme beveiliging uitvoeren tegen Somalische piraten is spijtig, dat had toch ook samen gekund in één operatie.
Op het gebied van energieveiligheid komt de Europese verdeeldheid het sterkst naar voren. Veel landen maken bilateraal deals met Rusland. De Russisch-Oekraïense gasconflicten bewijzen dat een gezamenlijk EU-energiebeleid onontbeerlijk is.
Naast genoemde problemen liggen er ook kansen voor de EU. Bijvoorbeeld in het Midden-Oosten, waar Israël de enige democratie is. De EU zou alleen moeten samenwerken met Arabische landen die niet uit zijn op de vernietiging van Israël. De EU, die in de Palestijnse gebieden al grenscontrole- en politiemissies heeft, zou verder een missie kunnen opzetten om gematigde Palestijnse overheidsinstanties te versterken. Dat bevordert ook de veiligheid van de Joodse staat. Een andere kans –of beter gezegd opdracht– voor het EU-buitenlands beleid ligt bij de vervolging van christenen. De landen die zich daaraan schuldig maken zijn gevoelig voor gezamenlijke (Europese) diplomatieke druk. Pressie helpt de omstandigheden te verbeteren van christenen en overige andersdenkenden die vervolgd worden.
Gezamenlijk beleid
Het is een illusie te verwachten dat met Obama en nieuwe Europese structuren tegengestelde visies, zoals over samenwerking met Rusland, toetreding van Oekraïne en Georgië tot westerse structuren en het energiebeleid, zullen verdwijnen. Dat heeft vooral ook te maken met de verdeeldheid in Europa, die ongetwijfeld zal voortduren.
Wellicht liggen de beste opties voor de aan te pakken problemen in gelegenheidscoalities. Hoewel het streven moet liggen bij Europese consensus is ad-hocsamenwerking tussen de VS en delen van de EU altijd nog beter dan los van elkaar of zelfs concurrerend op te trekken.
Aan beide kanten van de Atlantische Oceaan zal men met begrip voor elkaars standpunten op structurele basis moeten overleggen om tot een gezamenlijk internationaal beleid te komen. De VS tonen daartoe bereidheid, nu is de beurt aan Europa. Daarbij zijn beide continenten gebaat.
De auteur is Ruslandkundige en als onderzoeker internationale veiligheid verbonden aan het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.