„In Nederland doet niemand iets alleen”
In een geheelonthouderscafé in Arnhem richtte een groepje mannen op 13 mei 1909 het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) op. Honderd jaar later promoveert historicus Piet Hazenbosch met ”Voor het volk om Christus’ wil” op een eeuw CNV.
Hazenbosch (61) werkt al ruim dertig jaar bij CNV. Hij is er bestuursadviseur. De titel van zijn proefschrift is een citaat van A. S. Talsma, een theoloog en politicus aan het begin van de 20e eeuw en grondlegger van de sociale wetgeving in Nederland. Hazenbosch: „Zijn slogan werd een begrip bij het CNV. Ik vind dat hij mooi samenvat waar de vakbond voor staat.” Centraal in Hazenbosch’ boek staat de vraag of CNV in de loop van de geschiedenis is geweest wat het wilde zijn, namelijk een christelijk-sociale beweging. Ja, aldus de onderzoeker: „Het CNV heeft vanuit de eigen beginselen bijgedragen aan de ontwikkeling van de Nederlandse samenleving in de 20e eeuw.” Bij allerlei ontwikkelingen die het CNV „mogelijk maakte” of „op gang bracht”, denkt Hazenbosch bijvoorbeeld aan het akkoord van Wassenaar uit 1982 –een overeenkomst met de overheid over loonmatiging en arbeidstijdverkorting, waarvoor het CNV hielp „de weg te plaveien”– en, recenter, de verandering van de arbeidsongeschiktheidswetgeving.Wat houdt christelijk-sociaal in?
„Christelijk-sociaal handelen kent geen blauwdruk, maar gaat over inspiratie en om het nemen van verantwoordelijkheid. Het CNV heeft zich door de tijd heen laten inspireren door de Bijbelse boodschap. Van daaruit denken we na over: hoe kunnen we de samenleving beetje beter maken? Of: hoe kunnen we gerechtigheid bevorderen en zorgen dat mensen tot hun recht komen? Het CNV denkt niet in termen van strijd, maar van overleg.”
Wat zijn de belangrijkste winstpunten in 100 jaar CNV-historie?
„In Nederland doet niemand ooit iets alleen. We zijn een overlegland; ieder heeft op zijn eigen manier min of meer invloed op wat er gaat gebeuren – en daartoe heeft het CNV een belangrijke rol gespeeld. En ik denk dat het misschien wel het belangrijkste is dat het CNV nog bestaat. In de loop van vorige eeuw waren er op allerlei terreinen van het leven allerlei organisaties met diverse inspiratiebronnen, en die zijn bijna allemaal verdwenen.”
Wat zijn dieptepunten?
„In de vorige eeuw speelden vakbonden een belangrijke rol bij de uitvoering van de sociale zekerheid; die rol is overgenomen door de staat. Dat is vanuit CNV-perspectief een belangrijk verlies. Sociale zekerheid hoort thuis in een overleg tussen werknemers en werkgevers.”
In 1974 kwamen de vakbonden CNV, NVV en NKV haast tot een fusie. Alleen CNV wilde niet. Had een fusie de vakbeweging niet sterker gemaakt, grotere vuist kunnen maken?
„NVV en NKV wilden een federatie vormen met de mogelijkheid uiteindelijk te fuseren, wat ze ook hebben gedaan. CNV wilde niet verder gaan dan een federatie. Samenwerken wilden we wel, maar we vinden dat je daarbij je eigen identiteit moet houden.
Of je sterker staat in een grotere organisatie, weet ik niet. Wel weet ik dat Nederland een heel pluriforme samenleving is, dat zie je op allerlei terreinen, ook bij werknemers. Ik denk dat het goed is dat zij kunnen kiezen hoe ze zich willen organiseren.
Eén grote organisatie heeft het lastig, kan alleen maar voor of tegen zijn. Pluriformiteit weerspiegelt wat in de samenleving leeft, en als dat resultaat geeft, brengt dit een breed draagvlak in de samenleving mee. Ik denk dat het goed is dat er meer organisaties zijn.”
Hoe ziet u de toekomst van het CNV?
„Het nare is dat historici zich alleen maar met het verleden bezighouden. Ik heb me verdiept in de afgelopen honderd jaar, daar kan ik dus wat verstandigs over zeggen, maar niet over de komende vijftig jaar.
Maar als CNV-medewerker kan ik wel een ontwikkeling noemen. In de jaren 60 was zo’n 40procent van de werknemers aangesloten bij een vakorganisatie; nu is dat nog een kleine 20 procent. Blijkbaar slagen we er onvoldoende in aansluiting te vinden bij de wensen en behoeften van Nederlandse werknemers. Vakbonden zoeken het nu erg in de individuele dienstverlening – door te helpen bij het invullen van belastingformulie-ren en juridische bijstand te bie-den. De grote vraag voor een vakbeweging de komende tijdis hoe ze de juiste balans vindt tussen de functie van maatschappelijk dienstverlener endie van maatschappelijke organisatie.”
Misschien denken mensen: er zijn al cao’s, ik ben veilig – waarom zou ik me aansluiten bij een vakorganisatie?
„Veel mensen denken dat alles vanzelf gaat. Maar een cao komt alleen tot stand omdat een vakbond zich ermee bezighoudt. Hier zit een vreemde spanning. Als je alleen als individu redeneert, zeg je: Er bestaat al een cao, waarom zou ik lid worden? Als iedereen zo denkt, zullen er straks geen cao’s meer zijn omdat er geen bonden meer zijn.”