„Religie verandert in milieurapportage”
Misschien is profetische vervoering verklaarbaar als werkzaamheid van het eigen organisme tijdens extreme stress. Dat oppert de vermaarde Duitse filosoof Peter Sloterdijk in ”Het heilig vuur. Over de strijd tussen jodendom, christendom & islam”. In een origineel en meeslepend betoog portretteert hij de drie monotheïstische godsdiensten.
Via ”psychobiologische opheldering” geeft Sloterdijk een nieuwe beschrijving van traditioneel als transcendent beschouwde verschijnselen, zoals heilig vuur en razernij tegen zichzelf. „De expansieve vormen van monotheïsme werden geformuleerd op het moment dat hun stichters in een toestand van manisch-apocalyptische opwinding verkeerden.” Heilig vuur kan dan oplaaien „door een verkeerd begrepen aanspraak op theoretische geldigheid.”Met deze visie gaat Sloterdijk in het spoor van Hume, maar met een belangrijk verschil. De vroege verlichting reduceerde religieuze ideeën tot primitieve gevoelens van ”hoop en vrees”. De vernieuwde godsdienstkritiek, waaraan Sloterdijk een bijdrage levert, ziet religieuze feiten niet als gebreken, maar als surplusfenomenen. Ze zijn het gevolg van chronische blootstelling aan te veel verheffende impulsen. Bewustwording daarvan levert de ontdekking op dat „godsvoorstellingen zonder uitzondering geworteld zijn in de universalia van de overdrijving.” De schrijver voorziet een hartstochtelijk hoofdschudden bij joden, christenen en moslims. Daarom vergelijkt hij zijn niet-religieuze (potentieel godslasterlijk aandoende, hoewel niet zo bedoelde) nieuwe beschrijvingen met een openhartoperatie.
Strijd om zelfbehoud
Het boeiende hoofdstuk over de veldtochten laat zien dat het joodse heilig vuur defensief van aard is: antibabylonisch, antihellenistisch, anti-Romeins en anti-imperialistisch. Van uitbreiding via zendingswerk of aandrang tot bekering is geen sprake. De joodse veldtocht is een ”strijd om zelfbehoud”.
Na de wereldwijde expansie van het christendom leeft nu ongeveer een derde deel van de mensheid in de christelijke invloedssfeer. Sloterdijk constateert dat het christendom „vandaag de dag een betrekkelijk maximum aan verbreiding met een betrekkelijk minimum aan intensiteit verbindt.” Dat bewijst dat een godsdienst wel eens te kampen heeft met „overstretching”, net als een wereldmacht. Succes leidt namelijk tot entropie: het geloof wordt door grote kerkelijke organisaties bevestigd én op non-actief gesteld. Dit verschijnsel is verantwoordelijk voor de gedaanteverwisseling van het geloof in de VS. Verwijzend naar de scherpzinnige analyse van Harold Bloom noemt hij de omvorming van het protestantse christendom tot een postchristelijke ”Amerikaanse religie” met als ”drie-eenheid” Jezus, Machiavelli en de geest van het geld. Illustratief voor dit postmoderne geloof is de uitspraak van de zwarte acteur Forest Whitaker bij de uitreiking van een Oscar: „En ik dank God dat hij altijd in mij geloofd heeft.”
Verplicht gebed
Wat de islam betreft, de vroegste soera’s van omstreeks 610 zijn overwegend apocalyptisch van toon. Ze spitsen zich toe op de beslissing aan het einde der tijden en dreigen met de verschrikkingen van het laatste oordeel. De traditionele religieuze gebruiken in Mekka en elders worden radicaal verworpen: „O ongelovigen. Ik zal niet dienen wat jullie dienen. En jullie dienen niet wat ik dien.” De vroegste tijd van de kring rond de profeet is niet te typeren als een contemplatieve idylle. Integendeel. Er zijn talrijke militaire confrontaties.
Er is ook een massamoord op een joodse minderheid. De profeet roept op tot een religieus bestaan met maximale inzet. Volledige overgave aan de voorschriften van Allah is het minimum van wat een mens verschuldigd is. Vandaar het verplichte gebed, vijfmaal per dag met telkens zeventien buigingen en twee knielingen. Dat zijn dagelijks 85 buigingen en 10 knielingen, per maanjaar 29.090 buigingen en 3.540 knielingen, met de bijbehorende recitaties. Het christendom vroeg iets vergelijkbaars hooguit van de leden van monniksorden. Consequent genoeg betekent het Arabische woord ”masjied” (moskee): de plaats waar geknield wordt. Deze frequente rituele handelingen missen hun uitwerking niet. De islam slaagt erin het leven van alledag te doordringen met heilig vuur.
Wereldwonder
De explosieve uitbreiding van de islam in de eerste anderhalve eeuw na de dood van de profeet is te rekenen tot de politiek-militaire wereldwonderen. Ondanks terugslagen en tweespalt gaat de opmars verder. Tijdens de bloeitijd is de islam de belangrijkste economische macht ter wereld. Tot het begin van de dertiende eeuw vormen islamitische wetenschappers en kunstenaars de top van de toenmalige beschaving. Daarop volgen langdurige stagnatie en achteruitgang, lange tijd onopgemerkt. Inmiddels zet de overvleugeling door het westen in, eerst op het gebied van wetenschap en kunst, later ook economisch, politiek en militair.
Napoleons Egyptische expeditie in het jaar 1798 zorgt voor een trauma dat nu nog actief is. Misschien is de hervormingsdynamiek van de islam in de twintigste eeuw een keerpunt. Het was en blijft de plicht van alle moslims in de heilige oorlog hun bloed te vergieten: „Dat is onze bestemming, sinds de dag van de slag bij Badr (in het jaar 624) tot op de dag van de Antichrist.” Oorlogszuchtige organisaties van vandaag weten zich op de passende soera’s te beroepen: „Hun acties mogen afschuwelijk zijn, hun citaten zijn foutloos.” Heel veel blijft hier ongenoemd, zoals een heldere uitwerking van het begrip ”jihad”.
Sloterdijk constateert in veel hedendaags heilig vuur ”schijnreligieus gekanaliseerde woedestuwing”. Vaak gaat het om vluchtig onderwezen activisten, bij wie woede en wraakzucht belangrijker zijn dan het geloof. Een belangrijk instrument is dan ook een ontwikkelingspolitiek die de kennis over de productie en verdeling van de welvaart ook in die landen importeert die daarvoor tot nu toe waren afgegrendeld. Religies zouden een bondgenootschap moeten aangaan met de seculiere beschaving. Grote taken kunnen alleen door grote coalities worden volbracht.
Daarbij ziet hij een belangrijke rol weggelegd voor de algemene cultuurwetenschap. Alleen het seculiere blijft over. Mede geïnspireerd door Nietzsches ”deconstructie van de hiernamaalsrazernij” concludeert hij: „Het laatste oordeel loopt uit op het werk van alledag. De openbaring verandert in een milieurapportage en een protocol over de toestand van de mensenrechten.”
Zo geeft ook het slot reden tot hartstochtelijk hoofdschudden.
N.a.v. ”Het heilig vuur. Over de strijd tussen jodendom, christendom & islam”, door Peter Sloterdijk, vertaald door Frans van Zetten; uitg. Boom/SUN, 2008; ISBN 978 90 8506 588 3; 160 blz.; € 22,95.