Libris literatuurprijs
Nederland heeft een Librisprijswinnaar. Uit zes genomineerden koos een vakbekwame jury onder leiding van de Rotterdamse oud-burgemeester Ivo Opstelten het boek van de Vlaamse schrijver Dimitri Verhulst. Helaas kan de titel hier niet worden genoemd, omdat deze twee vloeken bevat. Geen bastaardvloeken, geen grove woorden, maar twee echte, onvervalste vloeken, die in het meest rechtstreekse verband staan met het derde gebod: gij zult de Naam des Heeren niet ijdel gebruiken.
De vakjury wist het wel te waarderen. Het voornaamste argument om juist voor dit boek te kiezen was de „weergaloze taal” in „deze zwartgallige geschiedenis van de mens van oertijd tot heden, gegoten in opzettelijk scabreuze en agressieve formuleringen.” Stuk voor stuk woorden die bij ons juist een negatief gevoel oproepen: zwartgallig, scabreus, agressief. Maar voor de vakjury voldoende reden om de schrijver te prijzen, hem te lauweren en te voorzien van een bedrag van 52.500 euro.Patty Voorsmit, secretaris van de Libris Literatuurprijs, zei vorige maand dat de jury („voor zover ik weet”) in haar beoordeling niet heeft betrokken dat er vloeken in boektitels staan. „De jury mag daar ook geen rekening mee houden. Ze beoordeelt boeken uitsluitend op literaire kwaliteiten volgens vastgestelde criteria. En kennelijk vindt de jury dat dit een van de beste literaire romans van het afgelopen jaar is. Overigens is het ook niet zo dat deze titel is uitgekozen om te provoceren.”
De teleurstelling van Peter Smit van de Bond tegen het vloeken over de nominatie van het boek zal wel aangewakkerd zijn tot verontwaardiging. „Die titel getuigt op zichzelf al van geen greintje beschaving of respect. Dat zo’n boek genomineerd wordt voor zo’n gerenommeerde prijs, getuigt van nul komma nul beschaving.”
Op het lijstje genomineerden komen meer namen voor van mensen die voor een vloek hun hand niet omdraaien. Wat dat aangaat houdt het probleem van vloeken in boeken niet op bij Verhulst. Maar vloeken in een titel is toch wel een zeldzaamheid. Kennelijk deinzen de meeste schrijvers daarvoor nog wel terug. Boekhandelaar Van Kooten uit Veenendaal zocht het eens na in het ISBN-bestand van 800.000 titels. Slechts één of twee schrijvers gingen Verhulst voor. „In veel literaire werken staan vloeken en elke vloek is er een te veel”, vindt hij.
Hoe zou Opstelten –een man toch van statuur– zich gisteren hebben gevoeld toen hij met veel verve de prijswinnaar aankondigde? Hoe zou hij de vloeken uit zijn mond hebben laten rollen? Het derde gebod kan toch niet onder de dekmantel van literatuur worden weggemoffeld? Hoe heeft de nieuwslezer van het ANP zich gisteren gevoeld, toen hij heel Nederland mocht meedelen dat Dimitri Verhulst met zijn boek het beste literaire werk van afgelopen jaar produceerde? Hoe moet de boekhandelaar zich voelen als hij het desbetreffende boek in de schappen legt? Natuurlijk goed zichtbaar, want de Librisprijswinnaar verdient aandacht. Hoe moet de verkoopster zich voelen als haar gevraagd wordt naar het boek en ze het met een vrolijk gezicht van de stapel moet halen? Hoe de bibliothecaris, hoe de lezer?
Hoe zal de Schepper en Onderhouder van deze aardbol, waarover Verhulst schrijft, Zich voelen? Geen vraag? Misschien niet, het derde gebod is helder en laat als het gaat om Verhulsts vloeken geen ruimte. Toorn? Vast wel. Want de Heere zal niet onschuldig houden die Zijn naam ijdel gebruikt. Verdriet? Vast nog veel meer. Het gebod is gegeven tot welzijn, gegeven tot intoming van onze ongebreidelde natuur en neiging tot het verkeerde. De Schepping zucht… door onze schuld.
Reageren aan scribent? beeldenstorm@refdag.nl