Temperament
„Schiet nou eens op, het is al halfacht, we moeten weg!” zegt mijn zus.
Ik ben nog niet klaar en sowieso vind ik het onnodig om al op de fiets te stappen. Het is een kwartier fietsten –als je doorfietst tenminste– en de schoolbus vertrekt op zijn vroegst om vijf voor acht.Mijn zus heeft geen zin om zich in het zweet te fietsen, terwijl ik het op mijn beurt een sport vind om de afstand in zo min mogelijk tijd af te leggen.
Ik was dit geharrewar allang vergeten; de middelbareschooltijd ligt ver achter ons. En trouwens, op een gegeven moment was er een bevredigende oplossing: ik vertrok gewoon vijf minuten later, zodat we toch tegelijkertijd bij de bus waren. Zij blij, ik blij. Onze moeder was zo verstandig ons hierin vrij te laten, al zag ze gezien de veiligheid ons liever samen vertrekken.
De herinnering aan dat fietsen kwam ineens bovendrijven tijdens het voorbereiden van een lezing over verschil in temperament. Temperament zegt iets over de manier waaróp we dingen doen; een manier die kenmerkend voor ons is.
Onderzoekers willen natuurlijk graag in kaart brengen of er kenmerken zijn die los van elkaar functioneren en waarop iemand dus kan scoren. En ja hoor, dat blijkt het geval te zijn. Thomas en Chess, twee Amerikaanse psychiaters, onderscheiden zelfs negen verschillende kenmerken.
Het is interessant om temperament uit te pluizen, omdat het zo veel duidelijk maakt over gedrag. Ik zal hier niet alle kenmerken langslopen, maar eentje ervan hebben we al gehad: de intensiteit waarmee je dingen doet.
Vroeger was ik op zijn zachtst gezegd wat onstuimiger dan mijn zus en gooide mijn energie er volop in. Daar dacht ik niet over na, het was gewoon mijn manier om dingen te doen. Welbeschouwd was de manier van mijn zus natuurlijk slimmer: ze spaarde haar energie.
Het lastige met temperamentverschillen is dat we onszelf vaak niet bewust zijn dat een ander anders in elkaar kan steken. Je denkt vanuit je eigen perspectief en je verwacht dat de ander zich kan gedragen zoals wij. Gebeurt dat niet, dan liggen verwijten op de loer.
Zo weet ik nu dat je kunt verschillen op het punt van zintuiglijke gevoeligheid, ook een temperamentkenmerk. Zelf vind ik het normaal om onmiddellijk te zien of er iets veranderd is in de kamer, om dingen direct te ruiken of te horen.
Intussen weet ik dat sommige personen deze signalen niet snel oppakken. Bij hen wacht je tevergeefs op een reactie als je jezelf in het nieuw hebt gestoken. Helaas… zij zien het gewoon niet. Dat moet ik hun niet kwalijk nemen, want het zegt helemaal niets over de interesse. Tegenwoordig zeg ik thuis dus maar zelf dat ik naar de kapper ben geweest.
Mensen verschillen onderling, maar het wordt lastiger als het om ouders en kinderen gaat, zo blijkt uit een vraag. Met sommige kinderen heb je niet echt een klik, terwijl je voor een ander een voorkeur dreigt te ontwikkelen. En dat mag natuurlijk helemaal niet. Een andere vader doet er nog een schepje bovenop: „Stel dat een kind de pech heeft een ander temperament te hebben dan beide ouders, wat dan? Ouders kunnen in feite hun kind niet echt aanvoelen.”
Een troost is er: gelukkig gebeurt het niet vaak dat beide ouders totaal verschillen van hun kind. Want gek genoeg worden mensen meestal verliefd op iemand met een ander temperament; ongelijke polen trekken elkaar kennelijk aan. Het is aan de geliefden om die ongelijke temperamenten niet te veel te laten botsen. Het helpt ietsjes als we de temperamentverschillen van elkaar accepteren en af en toe inzien dat onze manier niet automatisch de beste is. Voor die ander dan.
Met temperament is lang niet alles gezegd, want er zijn meer factoren die gedrag sturen. Trouwens, ook temperament ontwikkelt zich in de loop der jaren. Mijn zus en ik zijn tegenwoordig prima in staat om naast elkaar te fietsen.
De auteur is psychologe en moeder van twee dochters van 17 en 15 jaar en een zoon van 10 jaar.Reageren aan scribent?gedachtegoed@refdag.nl.