Protestant actief als vrijwilliger
Protestantse kerkgangers zijn sterk oververtegenwoordigd onder vrijwilligers. Daarbij richten PKN’ers zich met name op activiteiten voor de hele samenleving, terwijl protestanten uit kleine kerken hun energie veelal in de eigen geloofsgemeenschap steken.
Dat concludeerde het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) donderdag in een rapport over maatschappelijke betrokkenheid.Historisch gezien stonden de kerken in Nederland aan de wieg van veel vormen van vrijwilligerswerk. De basis van deze maatschappelijke inzet is het barmhartigheidsideaal dat terug te vinden is bij Jezus, Paulus en de vroegere profeten van Israël, aldus het SCP.
Bijna de helft van alle frequente PKN-kerkgangers doet regelmatig vrijwilligerswerk, twee derde doet dit soms. Voor rooms-katholieken die vaak naar de kerk gaan liggen de aantallen lager: iets meer dan een derde doet regelmatig vrijwilligerswerk, 60 procent soms.
De inzet van de protestanten uit kleinere kerken komt vooral ten goede aan medegelovigen.
Er zijn geen tekenen dat het vrijwilligerswerk in de toekomst zal dalen, stelt het SCP. Wel zijn er groepen die minder actief worden, zoals inwonende kinderen, alleenstaanden en gezinnen met oudere kinderen. Daartegenover staan veel oudere Nederlanders die steeds meer tijd vrijmaken voor vrijwilligerswerk. Zij hebben meer tijd en ruimte nadat ze stopten met werken.
Opmerkelijk is dat een betrekkelijk kleine groep vrijwilligers, zo’n 16 procent, verantwoordelijk is voor bijna de helft van het aantal vrijwilligersuren.
Opvallend is verder dat Nederlanders in vergelijking met mensen uit het buitenland vaker bereid zijn geld en tijd in maatschappelijke organisaties te steken. Het belangrijkste terrein waar mensen vrijwilligerswerk voor doen is sport. Zo’n 10 procent van de bevolking doet wel eens onbetaald werk voor een sportvereniging.
Het CPB bracht ook burgerinitiatieven in de eigen buurt in kaart. Daaruit blijkt dat mensen van middelbare en hogere leeftijd zich meer betrokken voelen bij hun buurt dan andere bewoners. Jongeren zijn minder bereid om zich in te zetten voor hun woonomgeving. Ook mensen met hogere inkomens en tweeverdieners doen minder aan vrijwilligerswerk.