Gods toorn serieus nemen
De meeste christenen vinden het moeilijk om eigentijdse kunstuitingen op een juiste manier te benaderen, schrijft Arie Maasland. Hij betoogt dat de christelijke houding gestempeld dient te worden door het besef dat de cultuur onder Gods toorn ligt.
Hoe dient een bijbels gelovige met moderne literatuur om te gaan? Zo’n anderhalf jaar geleden beschreef ik in tijdschrift Liter mijn worsteling met deze kwestie. Ook bracht ik de vraag naar voren of de houding van veel christenliteratoren en -critici op dit punt niet te wensen overlaat.
Er kwam een onvoorziene stroom reacties los, vooral in het Nederlands Dagblad, maar de discussie verzandde al snel. Terugziend op de gebeurtenissen betwijfel ik of er wezenlijke communicatie tot stand is gebracht. Begrepen mijn opponenten wel waarom het mij ten diepste ging? Zo niet, dan is dit deels te wijten aan mezelf. Waarschijnlijk had ik me beter kunnen beperken tot één vraag: Zijn literaire christenen bereid om naar de wereld toe een profetisch getuigenis te laten horen, en zo ja: waarom lijkt de wereld daar dan zo weinig van te merken?
Wezenlijker dan de vraag naar wat er aan andermans houding zou kunnen mankeren, is de vraag: Wat is de juiste houding? Hoe dient een christen in de hedendaagse cultuur te staan? Daarover gaat dit artikel. Ik pretendeer hiermee niet de laatste antwoorden in pacht te hebben, maar hoop wel een aanvaardbare richting te wijzen. Bij mijn doordenking heb ik veel gehad aan het werk van de Amerikaanse cultuurvorser Francis Schaeffer (1912-1984), met name aan diens boek ”Dood over de stad”.
Oordeel
Hoe denkt God over de moderne mens en diens cultuur? Het antwoord op die vraag dient ons denken en doen diepgaand te beïnvloeden. Daarom is het fijn dat dit antwoord met de Bijbel eenvoudig te vinden is. Allereerst wijs ik op Johannes 3:36, waar Jezus Christus zegt: „Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem.”
En in de tweede plaats op het begin van de Romeinenbrief. De apostel Paulus betoogt hier dat de heidenen uit de natuur voldoende licht hebben ontvangen om te weten hoe God gediend wil worden, maar dat zij desondanks eigen wegen zijn gegaan. Daarom is „hun onverstandig hart verduisterd geworden” (1:21), heeft God hen overgegeven aan allerlei schandelijke zonden (vs. 24-31) en liggen ze onder Zijn oordeel (2:2).
Er zou veel meer te citeren zijn. Maar alleen al uit deze twee passages blijkt dat ieder die Christus levenslang verwerpt, verloren zal gaan. En dat een cultuur die Gods openbaring verwerpt, Zijn toorn opwekt. De Bijbel ontkent niet dat er in zo’n cultuur nog goede dingen aanwezig kunnen zijn, maar zulke bewijzen van algemene genade wenden Gods oordeel niet af.
Helaas behoeft het geen betoog dat onze cultuur Gods Woord en wet verwerpt. Dus kan er maar één conclusie zijn: onze cultuur ligt onder Zijn toorn.
Verlorenen
Deze boodschap klinkt de meeste orthodoxe christenen vertrouwd in de oren. Zijn we er echter ook werkelijk van doordrongen? Nemen we Gods toorn serieus? Zo ja, dan zal onze houding en ons gedrag er zeker door worden beïnvloed.
- Allereerst zal dit besef van Gods toorn de manier beïnvloeden waarop we moderne cultuuruitingen benaderen. Ik beweer niet dat we voortaan geen seculiere literatuur meer zullen lezen, of eigentijdse exposities zullen bezoeken. Wél beweer ik dat we ervoor zullen waken om te zeer door zulke cultuuruitingen in beslag te worden genomen. Gepassioneerd liefhebber zullen we niet meer zijn. We zullen namelijk beseffen dat alles wat ethisch tekortschiet, God kwetst en Zijn toorn opwekt. De confrontatie met dergelijke uitingen zal niet allereerst onze kunstzinnigheid strelen, maar zal ons verdriet doen, en ons soms geheiligd verontwaardigd maken.
- In de tweede plaats zal dit besef van Gods toorn de manier beïnvloeden waarop we moderne kunstenaars en critici benaderen. We zullen hen niet allereerst beschouwen als bewonderenswaardige personen, wier spreken een groot gezag vertegenwoordigt. Onze aandacht zal allereerst uitgaan naar hun eeuwig welzijn. We zullen bewogen met hen zijn, omdat ze hun levensdoel missen en als op de rand van de verdoemenis leven.
En die bewogenheid zullen we niet willen verbergen. Vanuit de drang tot hun behoud zullen we deze mensen proberen te bereiken met de bijbelse boodschap, en hen willen oproepen tot bekering. We zullen afrekenen met de angst om versleten te worden voor wereldvreemd of aanstootgevend. We zullen bereid zijn te spreken namens God.
- In de derde plaats zal dit besef van Gods toorn de manier beïnvloeden waarop we medegelovigen benaderen. Als sommige cultureel actieve christenen weinig blijk geven van de zojuist beschreven bewogenheid, dan zullen we dit bespreekbaar maken. Als in christelijk getinte publicaties zaken naar voren worden gebracht die het gezag van Gods Woord lijken te relativeren, dan zullen we dit niet verzwijgen.
Doorvragen
De theorie is overzichtelijk, maar hoe staat het met de praktijk? Als we het eens zijn over de juiste houding, hoe kan die dan vervolgens gestalte krijgen in onze handel en wandel? Een algemeen antwoord op deze vragen is niet te geven. Elke situatie stelt immers andere eisen.
Laten we ons in ieder geval hoeden voor krampachtigheid. Niet in ieder gesprek of artikel kan de toekomende toorn aan de orde komen. Maar zijn er niet meer mogelijkheden om het goede zaad te strooien dan tot op heden worden aangegrepen? Ik denk van wel.
Het zou bijvoorbeeld goed zijn als een seculiere kunstenaar en/of criticus tijdens literaire bijeenkomsten of interviews erop kon rekenen om geconfronteerd te worden met levensbeschouwelijke vragen. Hoe denkt de bewuste persoon over goed en kwaad, over het bestaan van God, over een leven na dit leven?
Is zo iemand integer, dan valt met grondig doorvragen en -redeneren op z’n minst aan te tonen dat zijn levenshuis op een wankel fundament staat. Bovendien kan zo’n gesprek aantonen dat het orthodox-christelijke gedachtegoed (ook) intellectueel bezien alleszins aanvaardbaar is.
Verder zouden christenkunstbeschouwers in hun denken en schrijven de grootste plaats moeten inruimen voor het ethische aspect: wat is de boodschap van het desbetreffende kunstwerk, en waarom zou die al dan niet aanvaardbaar zijn en/of tekortschieten? Gelukkig komen zulke kwesties al regelmatig aan de orde - maar voor mijn besef lang niet altijd op het scherp van de snede.
In verhalende kunst ontmoeten we nogal wat ongelukkige personages. Vrijwel altijd is hun ongeluk rechtstreeks verbonden met hun levensstijl. Wat is erop tegen om in een bespreking die link expliciet te leggen? Moderne literatuur weerspiegelt dat het ware geluk slechts te vinden is in de ware godsdienst.
Geloofsrelatie
Meer suggesties zijn van harte welkom. Tot op heden wordt in christelijke kring weinig over deze zaken gesproken, en lijkt ieder voor zich een koers te bepalen. Dat komt de duidelijkheid naar buiten toe niet ten goede.
Ten slotte beklemtoon ik dat een bijbelse houding jegens de hedendaagse cultuur slechts het gevolg kan zijn van een bijbelse bekering. Alleen in een levende geloofsrelatie met God leert een mens profetisch denken, voelen en spreken. Laat het gemis van die relatie niet ons grootste probleem zijn.
De auteur is neerlandicus.