Raad van State: Bordeelverbod mag
Hardinxveld-Giessendam heeft een ernstige fout gemaakt met het opnemen van een rammelend bordeelverbod in het bestemmingsplan van de gemeente. De Raad van State vindt dat een totaalverbod van bordelen op planologische gronden mag, maar niet op moreel-ethische.
Dat blijkt uit een uitspraak die de Raad van State donderdag heeft gepubliceerd. Daarmee steunt het rechtscollege de provincie Zuid-Holland, die al eerder het verbod op de vestiging van sekszaken en bordelen in Hardinxveld-Giessendam van tafel veegde.
De grootste fout van de gemeente is niet het bordeelverbod zelf, maar het feit dat ze in het bestemmingsplan op twee paarden wilde wedden. In de voorschriften van het plan was een absoluut verbod op de vestiging van bordelen binnen de gemeentegrenzen opgenomen. Maar in de begeleidende toelichting bij het plan hield de gemeente de mogelijkheid open voor de vestiging van één seksinrichting. De Raad van State stelt dan ook vast dat een overheid niet iets zowel kan verbieden als toestaan.
Hardinxveld-Giessendam moet met een alternatief plan komen als ze toch bordelen van haar grondgebied wil weren. Zuid-Holland biedt gemeenten wel een mogelijkheid om een totaalverbod voor seksinrichtingen in het bestemmingsplan op te nemen. Zo hebben Korendijk, Barendrecht, Middelharnis en Goedereede al een totaalverbod.
Dat is overigens zeer opmerkelijk, aangezien de Raad van State vorig jaar nog een absoluut bordeelverbod in het Elburgse bestemmingsplan van tafel veegde. Het rechtscollege oordeelde in die zaak dat bordelen niet bij voorbaat uit gemeenten geweerd kunnen worden omdat prostitutie intussen via de wet is gelegaliseerd.
Maar Zuid-Holland en ook Utrecht hadden de Elburgse uitspraak nog eens goed nagelezen en zagen toch ruimte voor een bordeelverbod. Volgens provinciewoordvoerder J. van Haastrecht had de gemeente Elburg de komst van bordelen op moreel-ethische gronden verboden.
De Raad van State stelde vast dat moraal en ethiek geen planologische redenen zijn. Daaruit leidde Zuid-Holland af dat gemeenten toch bordelen kunnen weren als ze hun verbod maar met degelijke planologische redenen kunnen onderbouwen. Korendijk, Barendrecht, Middelharnis en Goedereede namen daarop het planologische bordeelverbod in hun bestemmingsplannen op.
Hardinxveld-Giessendam zal nu moeten kiezen tussen een algeheel verbod, zoals de vier gemeenten hebben gedaan, of echte toelatingscriteria voor bordelen opstellen.
Overigens heeft de Raad van State, die tijdens de rechtszaak over Hardinxveld-Giessendam zeer verbaasd op de andere bordeelverboden reageerde, nog niet geoordeeld over vier andere Zuid-Hollandse gemeenten: eenvoudig omdat nog niemand er bezwaar tegen heeft aangetekend. Maar zodra een bordeelexploitant bezwaar tegen een van die bestemmingsplannen maakt zal dat veranderen.
De overige provincies hebben het anders geregeld. Zij hebben bepaald dat hun gemeenten in principe ruimte aan één bordeel moeten bieden.