De afloop van de missie was voor de oppositionele Conservatieven in Groot–Brittannië aanleiding op te roepen tot een „onmiddellijk" parlementair onderzoek. De sociaaldemocratische premier Gordon Brown daarentegen sprak vanuit Londen over een succesvolle missie.„Groot–Brittannië kan trots zijn op de erfenis die we nalaten", zei de regeringsleider na een gesprek met zijn Iraakse collega Nuri al–Maliki. Hij sprak over een nieuw hoofdstuk in de relatie tussen de twee landen. Brown zei te streven naar een langdurig partnerschap op basis van gelijkwaardigheid.

Maliki wees op de personen in Irak die willen dat de regering in Bagdad faalt. Maar volgens hem staan leger en bewapende krachten klaar om deze ’uitdagingen’ aan te gaan.

De Britse strijdkrachten in Irak droegen rond het middaguur het stokje over aan de Amerikanen, die voorlopig nog wel met een grote troepenmacht in Irak blijven. Tijdens een ceremonie in de zuidelijke hoofdplaats Basra werd de vlag van de daar gestationeerde Britse legereenheid neergehaald.

De Britse brigadier Tom Beckett zei Irak te verlaten met zijn kin omhoog. „We zijn verdrietig dat we onze Iraakse vrienden moeten verlaten, maar we weten dat we onze taak gedaan hebben en dat we dat goed gedaan hebben".

Het officiële einde aan de missie kwam een maand eerder dan gepland. Vorige maand was al begonnen met de terugtrekking uit Irak. Op 31 maart droegen de Britten het commando over het zuiden van Irak over aan de Amerikaanse strijdkrachten.

Kort voor hun officiële afscheid hielden de Britten in Basra een ceremonie om de doden te herdenken. Tijdens de herdenking werden de namen voorgelezen van alle 234 Britse en buitenlandse militairen en burgers die onder Brits commando hun leven verloren, onder wie ook Nederlanders. Bij de plechtigheid was de Britse minister van Defensie, John Hutton, aanwezig.

Groot–Brittannië viel samen met de VS in maart 2003 Irak binnen om dictator Saddam Hussein te verdrijven. Op het hoogtepunt van de strijd waren 46.000 Britten in het land actief.