Kalley, de wolf van Schotland
Op de tweede zondag in augustus 1846 werd in de kathedraal van Funchal op het Portugese eiland Madeira een mis opgedragen. De kerk puilde uit. De menigte luisterde naar de oproep van de priester om zich te wreken aan protestanten die door hun Evangelie de kerk en haar beschermheilige beschadigden. Na de dienst trok een woedende mensenmassa de stad door. Hij riep: „Dood aan de calvinisten. Lang leve de heilige moederkerk. Dood aan Kalley, de wolf van Schotland.”
Wat bewoog de bewoners van dit vredige eiland in de Atlantische Oceaan om wraak te nemen op Kalley, de zendeling uit Schotland, en zijn ‘bekeerlingen’ die niets anders wilden dan de boodschap van vrede door het bloed van het kruis verbreiden?Robert Kalley ging de geschiedenis in als zendingspionier in het Portugeestalige Madeira en Brazilië. In september 1809 zag hij in Glasgow het levenslicht. Beide ouders waren lid van de Church of Scotland, de staatskerk. Zij stierven toen Robert nog jong was. Hij kreeg een stiefvader die voor hem een voorbeeld van godsvrucht was.
Kalley volgde de studie geneeskunde. Toen hij in Kilmarnock huisarts werd, had hij zich losgemaakt van zijn godvruchtige opvoeding. Kalley was atheïst geworden. Het getuigenis van een kankerpatiënt voor wie God en Christus een levende werkelijkheid waren, deden de fundamenten van zijn leven schudden.
Kalley ging Gods Woord onderzoeken. Hij leerde daaruit niet alleen het bestaan van God kennen, en zijn eigen verlorenheid, maar ook Christus als zijn Verlosser. Hij wilde nu zijn leven geheel aan God wijden en voelde zich geroepen om zendeling te worden.
Een persoonlijk getuigenis uit die tijd verwoordt zijn drijfveren: „Heere, U kent mijn zwakheid, mijn dwaasheid, mijn zonde en mijn algehele onbekwaamheid. Maar hier ben ik. O, neem mij, maak mij zoals U dat wilt, laat mij slechts voelen dat U met mij bent, dat U mij liefheeft en mij gebruiken wilt.”
Madeira
Pogingen om zich bij een zendingsgenootschap aan te melden mislukten. De gezondheid van zijn vrouw Margaret liet overigens niet toe dat hij een zware zendingstaak op zich nam. Het echtpaar besloot om naar het milde Madeira te gaan om wat op verhaal te komen.
Madeira was Portugees bezit, maar in feite was het een commerciële kolonie van het Britse rijk. Beide landen hadden eeuwenlang politieke banden. De bevolking was grotendeels rooms-katholiek en de roomse geestelijkheid had er grote macht. In Funchal vestigde hij zich als medicus. Door zijn brandende liefde tot verloren zielen zocht hij contact met de London Missionary Society (het Londens Zendingsgenootschap). Hij wilde op Madeira graag als zendingspionier aan de slag. Het zendingsgenootschap zat echter niet te wachten op een nieuw zendingsgebied, maar stelde wel voor dat Kalley naar Londen zou komen om zich te laten ordenen tot dienaar van het Evangelie.
Een maand later ging hij naar Engeland om preekconsent te ontvangen. Veel indruk op hem maakte de opwekking in het Schotse Kilsyth, onder de bediening van William Burns, de latere zendeling van China. Hij verlangde naar een soortgelijke beweging in het roomse Madeira.
Kalley bleek als prediker erg begaafd. Vanwege zijn kennis van het Latijn wist hij zich op korte termijn de Portugese taal eigen te maken. Teruggekeerd in Madeira richtte hij zich op de armen die doorgaans van medische zorg verstoken waren. Hij nam de gelegenheid te baat om met patiënten te spreken over hun eeuwige toekomst en hen in aanraking te brengen met het Evangelie.
De zaaitijd werd spoedig oogsttijd. Mensen kwamen tot bekering en verbreidden de Bijbelse boodschap. Om het volk de Bijbel te kunnen laten lezen, stichtte hij scholen. Zo werd de Bijbel niet alleen gelezen, maar ook verspreid. Hij belegde op zondag samenkomsten die soms door ruim duizend hoorders werden bijgewoond. Bij bijzondere gelegenheden liep dit aantal zelfs op tot 3000 mensen, die in de openlucht samenkwamen.
In zijn boodschap stond de persoon van Christus centraal. Hij sprak over de liefde van God in het zenden van Zijn Zoon tot een verloren wereld om plaatsvervangend te lijden voor zondaren. Ook dichtte Kalley liederen in het Portugees die in de velden en in de wijngaarden werden gezongen. Zijn werk resulteerde in een opwekking die zijn uitwerking had op het hele eiland.
De roomse clerus in Portugal was er niet gelukkig mee dat het protestantse geloof zo veel zielen aftrok van de moederkerk. Hoewel Kalley zo tactisch was om de rooms-katholieke leer niet aan te vallen, riep de bisschop hem bij zich. Hij gebood Kalley zijn kliniek en scholen te sluiten. De arts-zendeling weigerde echter, beriep zich op het gerechtshof en zocht steun bij de Britse ambassade.
Een confrontatie met de machtige moederkerk kon niet uitblijven. Gelovigen, waaronder ook Kalley zelf, werden achter slot en grendel gezet. Maar hij kreeg toestemming om daar met zijn geestelijke kinderen te spreken en te bidden.
De rechtbank bepaalde dat zijn arrestatie illegaal was, zodat men hem moest vrijlaten. Er werd een bloeiende gemeente gevormd. De vervolging kwam daarop weer spoedig in alle hevigheid opzetten. De woede werd zo groot dat Kalley het eiland moest ontvluchten, samen met vele anderen die de wijk namen naar Illinois in de Verenigde Staten.
Brazilië
Na een adempauze in het Midden-Oosten (waar hij zijn vrouw verloor) opende de Heere voor hem een nieuw arbeidsveld. Met zijn tweede vrouw ging hij naar Brazilië, oorspronkelijk een Portugese kolonie, daarna een keizerrijk. Hij vestigde zich in Rio de Janeiro. Ook hier vond hij een open deur voor het Evangelie. In Petropolis, in het westen van het grote Zuid-Amerikaanse land, vond hij ook een arbeidsterrein. In zijn nieuwe omgeving genoot hij veel vrijheid. Hij werkte onder de hoge bescherming van keizer Pedro II.
Een hoogtepunt was de vorming van een gemeente in Rio, gebaseerd op de congregationalistische principes die Kalley aanhing. De rooms-katholieke geestelijkheid bedacht ook hier maatregelen om de gemeente te ontbinden. Ondanks de politieke bescherming zette de vervolging van de machtige hiërarchie van de Rooms-Katholieke Kerk door. Het gepeupel werd opgestookt tegen de protestanten, net als in Madeira. Maar het werk van God ging door, ook in Rio.
Kalley ging onverschrokken verder met evangelisatie en ”church planting”. Zijn pionierswerk bracht grote zegen met zich mee, die tot op deze dag zichtbaar is.
Door zijn verslechterde gezondheid keerde hij terug naar zijn vaderland. In Edinburgh vond hij zijn laatste woonplaats, waar hij veel contact had met predikanten en studenten, zowel uit de staatskerk als uit de Free Church. Met lede ogen zag hij in de Free Church de Schriftkritiek opkomen. Hij bleef de klassieke theologie van Schotland trouw, al was hij geen volbloed presbyteriaan. Ook buiten de grenzen van de gevestigde kerken in zijn vaderland had hij veel contacten, zoals met de Engelse zendeling in China, Hudson Taylor. Hoe graag had hij met de pionier in China samengewerkt!
Sankey
Zijn levenseinde naderde. Op zondag 15 januari 1888 zong hij met zijn gezin en vrienden de hymne van Sankey:
Lone and weary, sad and dreary,
Lord, I would thy call obey;
Thee believing, Christ receiving,
I would come to Thee, today.
I am coming…
Coming Lord to Thee.
Dit lied getuigt van een vermoeide pelgrim die gehoor geeft aan Gods roepstem om in het geloof tot Christus te komen. Deze stem van het Evangelie had ook Kalley door genade mogen gehoorzamen. Het was zijn verlangen om ontbonden te worden en met Christus te zijn.
Deze wens werd twee dagen later vervuld. Stervende sprak hij: „Laat mij gaan! Laat mij gaan! Dit is de dood. O mijn geliefde vrouw.”
Op 24 januari leidde zijn vriend Hudson Taylor, die juist met verlof in Schotland was, de begrafenis op het Dean Cemetery in Edinburgh. De wolf van Schotland, zoals hij spottend in Madeira genoemd werd, was niet meer.