„Geef aanvraag refoschool eerlijke kans”
Op basis van de vrijheid van onderwijs verdient de aanvraag voor een reformatorische middelbare school in Barneveld een eerlijke kans. Het argument dat de gemeente geen geld heeft om de school te huisvesten, doet op dit moment niet terzake.
Dat is de uitkomst van de discussie woensdagavond in de raadscommissie samenleving. De commissie boog zich over de aanvraag van het Van Lodensteincollege en de Jacobus Fruytierscholengemeenschap om een nevenvestiging in Barneveld te mogen stichten.
De raad neemt het Burgemeester en Wethouders van Barneveld kwalijk dat zij alvast in een brief aan het provinciebestuur van Gelderland hebben laten weten de komende vijf jaar geen geld voor de nevenvestiging te hebben. Op basis daarvan had het gemeentebestuur aan de provincie gevraagd negatief te adviseren op de aanvraag. De raadsleden Van den Born (VVD), Appelman (ChristenUnie) en Knapen (SGP) lieten onomwonden weten dat ze dit standpunt te ver vinden gaan.
„We staan niet te juichen bij de komst van een reformatorische school, vanwege het discriminerende aannamebeleid van leerlingen, maar we hebben vrijheid van onderwijs in Nederland”, aldus Van den Born. Appelman: „We hebben als het over scholen gaat zo onze eigen sympathieën, maar de argumenten om in Barneveld een reformatorische school te stichten, zijn goed.”
Ook SGP’er Knapen benadrukte dat de aanvraag voor een nevenvestiging „prima” in het overheidsbeleid past om het onderwijs zo dicht mogelijk bij de leerlingen te brengen. CDA-wethouder Fledderus (Onderwijs) gaf hem daarin gelijk. „Je kunt beter met gebouwen slepen dan met leerlingen.” Hij bestreed dat het gemeentebestuur te voorbarig zou zijn geweest met de brief aan de provincie Gelderland. „Zo’n actie behoort tot de competentie van het college.” Van Heusden (CDA) stelde zich als enige achter de gewraakte brief.
Diverse raadsleden legden de vinger bij het probleem dat de minister van Onderwijs beslist of er een nieuwe school mag komen, maar dat vervolgens de gemeente verantwoordelijk is voor de huisvesting en de financiering. Zij drongen er bij het college van Barneveld op aan dat er een brief over deze kwestie naar het ministerie van Onderwijs gaat, met de aanvraag van de Van Lodenstein en de Jacobus Fruytier als concrete aanleiding.
Volgens CDA’er Van Heusden heeft het weinig zin te proberen de regelgeving te veranderen. Hij kreeg het verwijt van collega-raadsleden „een berustend standpunt” in te nemen. Mede op aandringen van SGP’er Knapen beloofde wethouder Fledderus zich actief op te zullen stellen om de aanvraag voor de nevenvestiging een eerlijke kans te geven.
De commissie besloot eerst de beslissing van de minister van Onderwijs af te wachten. Als die bepaalt dat de nevenvestiging er mag komen, zal de raad zich vervolgens buigen over de vraag waar het geld vandaan moet komen.
Voorafgaand aan de discussie gaf ir. L. A. Jansen, algemeen directeur van het Van Lodensteincollege, een toelichting op de aanvraag. „Ruim 25 jaar hebben onze leerlingen afkomstig uit uw gemeente, scholen elders moeten bezoeken. Altijd waren onze schoollocaties gehuisvest in gemeenten waarin slechts een klein deel van de leerlingen woonde. Voor het eerst komt nu een gemeente voor huisvesting in aanmerking waarin wel een groot deel van de verwachte leerlingen woont. Het zou schrijnend zijn als juist de gemeente Barneveld de zorgplicht voor deze leerlingen van de hand zou wijzen.”
Jansen memoreerde dat het Van Lodenstein-bestuur aanvankelijk sluiting van de locatie Hoevelaken overwoog. „Berichten hierover hebben veel onrust gegeven. Besloten is nu deze optie los te laten. Hoevelaken blijft als onderwijslocatie gehandhaafd.”
Als de nevenvestiging er komt, zal zij nauwelijks leerlingen van de drie protestants-christelijke scholen in Barneveld wegtrekken, beklemtoonde Jansen. „De acht reformatorische basisscholen in de regio zouden al 81 procent van de leerlingen voor de nevenvestiging leveren. Jaarlijks gaan slechts enkele leerlingen van deze scholen naar een van de Barneveldse scholen. De keuze voor protestants-christelijk dan wel reformatorisch onderwijs is al tientallen jaren uitgekristalliseerd.”