„Calvijns visie heilzaam voor vandaag”
De scherpe kanten van Calvijn niet ontwijken, maar tegelijkertijd zijn grootse visie benadrukken. Dat wil het boek ”Het calvinistisch ongemak. Calvijn als erflater en provocator van het Nederlandse protestantisme”, dat maandag in Kampen werd gepresenteerd.
Iedere hedendaagse theoloog die van Calvijns theologie kennisneemt, ervaart iets ‘ongemakkelijks’, stelde dr. H. de Leede bij de presentatie. In dit boek worden het onaangename van Calvijn met zijn scherpe oordelen over zijn tegenstanders, zijn hardheid, onverzettelijkheid en zuurheid niet ontweken, maar anderzijds wil dit boek ook met verve benadrukken dat Calvijn en het calvinisme iets groots hebben voortgebracht met een blijvende waarde voor godsdienst en cultuur.Dr. De Leede overhandigde het eerste exemplaar aan de rector van de Protestantse Theologische Universiteit Kampen (PthU), dr. G. Immink. Bij deze gelegenheid verdedigde dr. H. de Leede de verschijning van dit boek in de stroom van publicaties tijdens het Calvijnherdenkingsjaar 2009. Volgens dr. De Leede voegt deze studie echt iets toe omdat ze niet achteromkijkt, maar gericht is op de vraag ”Hoe kunnen we met Calvijn vooruit?”. Het feit dat moderne mensen Calvijns theologie als ‘ongemakkelijk’ ervaren, is ook positief te duiden. „Dit ongemakkelijke gevoel kan ook een graadmeter zijn dat bij ons sommige wezenlijke theologische noties verdwenen zijn”, aldus De Leede.
Zelfkennis
Aan het boek ”Het calvinistisch ongemak”, onder redactie van dr. R. Reeling Brouwer, dr. H. de Leede en dr. K. Sprong, leverden diverse scribenten een bijdrage. Velen van hen verzorgden maandag een lezing, een coreferaat of een workshop.
De lezing van dr. R. Reeling Bouwer, theologiehistoricus aan de PthU, had als titel: ”Een zelfkennis die gebroken is door godskennis”. Volgens hem is de beroemde openingszin van Calvijns ”Institutie” ook voor het actuele debat van onschatbare waarde.
In Calvijns tijd was het thema ”zelfkennis” dankzij de invloed van de renaissance een hot item geworden. Calvijns opvatting dat juiste zelfkennis alleen vanuit godskennis wordt verkregen, getuigt van grote wijsheid. In tegenstelling tot renaissancisten en humanisten laat Calvijn het ”zelf” niet in zichzelf dolen of om de eigen as tollen, maar stelt hij daar het vangnet van de verkiezing tegenover. De zelfkennis los van godskennis leidt tot hoogmoed, dat heeft Calvijn scherp gezien, aldus dr. Reeling Brouwer.
Hoewel Calvijn alle menselijke pogingen tot zelfredding ontmaskert en blokkeert, blijkt zijn mensvisie ook weer niet een en al ellende. Met een beroep op dr. O. Noordmans toonde dr. Reeling Brouwer aan dat bij Calvijn de mens onder meerdere gezichtspunten verschijnt, afhankelijk van zijn plaats in het trinitarische segment.
Sommigen verwijten Calvijn dat hij te veel focuste op de ”mortificatio” (afsterving) en te weinig op de ”vivicatio” (vernieuwing). Volgens dr. Reeling Brouwer heeft Calvijn nooit aangespoord tot zelfvernietiging, maar gaf hij ruimte voor een christenleven in gehoorzaamheid en meditatie. Calvijns adagium over het verband tussen zelfkennis en godskennis biedt een gezond tegenwicht tegen de overspannen zelfverwerkelijking. Volgens dr. Reeling Brouwer kan Calvijns visie heilzaam werken nu thans het „authentieke zelf” zo onaantastbaar wordt geacht.
Apartheid
Dr. E. A. de Boer, bijzonder hoogleraar Reformatiegeschiedenis aan de VU, hield een co-referaat over de „ongemakkelijke” verkiezingsleer van Calvijn. Dr. De Boer meende dat het verhelderend werkt wanneer Calvijns terminologie wordt begrepen vanuit de context van zijn tijd. De vele aanvallen op de uitverkiezingsleer noopten Calvijn in toenemende mate gebruik te maken van het aristotelische begrippenapparaat. Het onderscheiden van de verschillende niveaus van het causaliteitsbegrip kan onnodige verwarring voorkomen, aldus dr. De Boer.
De Zuid-Afrikaanse theoloog dr. D. Smit vertelde hoe voor hem de studie van Calvijns theologie het middel was om de vroegere apartheidsideologie te bekritiseren. Hoewel de apartheid destijds werd verdedigd als gegrond op de gereformeerde traditie, was het eenvoudig lezen van Calvijns ”Institutie” voor dr. Smit al voldoende om in te zien dat de praktijk van rassenscheiding doorgevoerd tot aan de avondsmaalstafel, in strijd was met Calvijns opvattingen zelf, aldus dr. Smit.
In zijn coreferaat uitte dr. G. de Kruijf, hoogleraar ethiek aan de PthU, behalve bewondering vooral ook zijn moeite met Calvijns waardering van het aardse leven en met Calvijns theocratische opvattingen aangaande de verhouding kerk en staat.