Broedkamer voor schrijftalent
De christelijke auteursvereniging Schrijvenderwijs krijgt een nieuwe voorzitter. Joke Verweerd gaf zaterdag in Veenendaal de hamer door aan Hans Mouthaan.
Ze is een soort moederfiguur voor alle leden van Schrijvenderwijs, Joke Verweerd. Ze begroet ieder verenigingslid met een omhelzing, geeft raad bij schrijfproblemen, hoort levensverhalen aan, spreekt bemoedigende woorden, stuurt kaarten en zorgt voor vervoer als een ernstig zieke schrijfster halverwege de bijeenkomst naar huis wil. In de twaalf jaar van haar voorzitterschap is ze uitgegroeid tot het boegbeeld van Schrijvenderwijs, maar dat is niet wat ze wil zijn. „Ik draag m’n steentje bij, maar ik ben de vereniging niet! Daarom is het heel goed dat we nu een nieuwe voorzitter hebben. Ik leg de toekomst van Schrijvenderwijs vol vertrouwen in handen van Hans Mouthaan.” Tijdens de jaarvergadering van de auteursvereniging, zaterdag in Veenendaal, bleek dat alle aanwezige leden het met die keus eens waren.Mouthaan karakteriseert zijn nieuwe taak bescheiden als „de komende jaren op de winkel passen.” Na enig aandringen geeft hij toe dat zijn ambitie toch wel iets verder reikt dan dat: „Ik wil niet alleen proberen de vereniging goed te leiden, maar ook nieuwe ideeën en initiatieven handen en voeten geven. Bijvoorbeeld: meer jongeren bereiken en benaderen. Maar ik ga hier geen hemelbestormend programma ontrollen. Ik weet heel goed dat je daar, net als in de politiek, over een paar jaar dan ook op afgerekend wordt. Als je een toren wilt bouwen, staat er in de Bijbel, moet je eerst eens gaan zitten en de kosten berekenen.”
Praatplek
In de twaalf jaar van haar voorzitterschap zijn sommige dingen een beetje veranderd, denkt Verweerd. „De vereniging is qua kerkelijke achtergrond wat breder geworden. Vroeger kwamen er vooral gereformeerd vrijgemaakte en reformatorische schrijvers, nu zijn er ook evangelische mensen. Dat is een natuurlijke ontwikkeling geweest, christenen van allerlei soort hebben elkaar harder nodig dan vroeger. We zoeken niet naar de verschillen, maar naar wat we samen delen, wat ons verbindt. Een vereniging als Schrijvenderwijs is daar heel geschikt voor, omdat je ondanks verschillende achtergronden veel raakvlakken met elkaar hebt dankzij het schrijverschap.”
De vereniging, opgericht in 1982, wil in de eerste plaats schrijvers uit protestants-christelijke kring met elkaar in contact brengen. Iedereen met schrijfambitie is welkom, ook wie nog niets heeft gepubliceerd – en dat geldt voor heel wat leden. Verweerd: „Schrijvenderwijs biedt een praatplek. Hier kun je ongestoord over je werk praten. Als je dat op een verjaardag doet, zie je de mensen denken: „Daar heb je haar weer, ze zit weer bijster interessant te doen over haar schrijfproblemen, maar zo erg zal het wel niet zijn. Ze heeft al zeven romans geschreven, dus die achtste zal er ook wel komen.” Maar hier mag het, hier begrijpen mensen het als je zegt: Ik zit weer helemaal vast in het verhaal, wat moet ik ermee?”
Mouthaan: „We bieden hier een klankbodem voor de geschreven verhalen, maar ook voor de verhalen die we zelf zijn. Mensen gaan na een bijeenkomst altijd gemotiveerd weg. De harde werkelijkheid remt dat enthousiasme soms weer, maar juist daarom is de warmte van deze plek belangrijk.”
Ambachtelijk
Dat wil niet zeggen dat er geen kritische noten gekraakt mogen worden. Verweerd: „We willen onze leden ervan bewust maken dat schrijven een serieuze aangelegenheid is, dat je hard moet werken en niet zomaar tevreden moet zijn. Daarom zit er altijd een educatief element in onze bijeenkomsten. Vandaag hadden we een lezing van Rikkert Zuiderveld, die in zijn gedichten ontzettend creatief met taal bezig is. Dat stimuleert de mensen om zelf ook meer hun best te doen, en zodoende meer tot hun recht te komen. Ik weet zeker dat sommigen, zodra ze thuiskomen, meteen een limerick proberen te maken.”
Mouthaan zit helemaal op dezelfde lijn: „Ik heb zelf veel geleerd van de gesprekken met anderen. Juist ook op het punt van ambachtelijk schrijverschap. Ik stuurde bijvoorbeeld mijn eerste gedicht naar de redactie van Woordwerk, destijds nog het blad dat bij onze vereniging hoorde. Het bleek niet goed genoeg, maar ik kreeg wél een serieuze reactie van Hans Werkman, die me concreet aanwees waar het beter kon. Dat heb ik heel stimulerend gevonden.”
Verweerd: „Het is soms moeilijk om andermans werk te bekritiseren. Je moet eerlijk zijn, maar ook mild en opbouwend. Soms zit je daar vreselijk mee te tobben, als je het werk eigenlijk niet goed vindt, terwijl je toch de persoon erachter in zijn waarde wilt laten. Bovendien heeft de een nu eenmaal een groter talent dan de ander, al hoeft niemand zich daarop te laten voorstaan. Mijn man zegt altijd: „Als je doet wat je kunt, doe je genoeg.” Daarom is een pan soep koken even goed als een boek schrijven. Als je ’t maar zo goed mogelijk doet.”
Dat geldt ook voor het voorzitterschap. Mouthaan: „Ik heb de stijl van Joke altijd als warm en stimulerend ervaren. Dat klinkt misschien soft, maar dat was het zeker niet. Ze kon ook heel beslist zijn: wat ze in haar hoofd had, zette ze ook duidelijk neer.”
Verweerd: „Ik kan slecht tegen oneerlijkheid en onhebbelijkheid, en Hans denkt er ook zo over. Mensen mogen mij dan als een moederfiguur zien, Hans heeft genoeg vadergevoel om de broedkamer ook broedkamer te laten zijn. Wat dat betreft denken we hetzelfde: Iedereen is welkom, op welk niveau hij ook zit, al heeft hij pas twee gedichtjes geschreven. Als hij maar van anderen leren wil, verder wil komen.”
Personalia
Joke Verweerd (1954) debuteerde in 1983 met een bundel kerstgedichten, waarna nog diverse andere dichtbundels en kinderboeken het licht zagen. Ze werd echter vooral bekend vanwege haar verhalen en romans. Met ”De wintertuin”, verschenen in 1995, bereikte ze een ongekende populariteit onder het christelijke lezerspubliek. Naast tal van korte verhalen heeft ze inmiddels zeven romans op haar naam staan. Ze is bovendien een veelgevraagd spreker voor scholen, verenigingen en bibliotheken.
Hans Mouthaan (1945) combineerde het schrijverschap jarenlang met een drukbezet leven als supermarkteigenaar. Sinds hij de winkel twee jaar geleden verkocht, heeft hij meer tijd om te schrijven. Hij debuteerde in 1994 met ”De klok van Giessen-Oudekerk. Verhalen en gedichten uit de Alblasserwaard”. Daarna volgden een dichtbundel, een bundel kerstverhalen, een bundel schetsen over de kerkgeschiedenis van Bleskensgraaf en een jeugdboek.