Opinie

Adam, Calvijn en aap

„Ik geloof in God de Vader, Schepper van hemel en aarde.” Al eeuwenlang is dat de belijdenis van de christelijke kerk. Het overgrote deel van de kerkgeschiedenis was er geen enkele discussie over de precieze strekking van die woorden. Tot aan de negentiende eeuw volgde de kerk de klassieke opvatting dat God zo’n 6000 jaar geleden hemel en aarde in zes dagen geschapen heeft. De opstellers van verschillende gereformeerde belijdenisgeschriften hadden er geen behoefte aan om daarover expliciete uitspraken te doen. Alleen in de Westminster Confessie is sprake van de zes scheppingsdagen.

24 April 2009 22:56Gewijzigd op 14 November 2020 07:47

Zo’n twee eeuwen geleden, niet lang voor Darwin zijn opvattingen over geleidelijke ontwikkeling van planten, dieren en de mens op schrift stelde, ontstond onder christenen discussie over de vraag of de aarde inderdaad in een korte spanne tijds geschapen was. Op de vleugels van de verlichting won die gedachte stormenderhand veld. Toen Darwin zijn ”Origin of species” schreef, waren er in Engeland nog nauwelijks theologen die geloofden in een jonge aarde.Die situatie lijkt wel enigszins op wat er de afgelopen jaren in Nederland gebeurde. Nadat decennialang een aanzienlijke groep theologen het standpunt aanhing van een historische uitleg van de eerste Bijbelhoofdstukken, is recent het grote twijfelen toegeslagen. Het doet er niet zo toe, we weten het niet precies, we waren er niet bij, je kunt het ook anders lezen…

Het is opvallend hoe gretig deze twijfelaars zich beroepen op kerkvaders en reformatoren. In een serie artikelen hebben diverse wetenschappers de afgelopen weken aangetoond dat dit vaak geheel ten onrechte is. Dat is kwalijk en unfair. Komt iemand tot een ander inzicht -– het zij zo, maar dek je dan niet in door oudvaders te laten buikspreken.

Interessant is de vraag hoe zoiets ontstaat. In zijn verhandeling over de dialoog tussen wetenschap en religie noemt de Britse theoloog en natuurwetenschapper Alister McGrath diverse voorbeelden. Een citaat van Calvijn over Copernicus circuleerde meer dan een halve eeuw tot iemand ontdekte dat het volstrekt uit de lucht gegrepen was. Jammer genoeg stapt McGrath zelf ook in die valkuil door met een beroep op Calvijn te zeggen dat God Zich van ‘kleutertaal’ bedient als Hij over de zes scheppingsdagen spreekt. Calvijn zegt nergens iets van die strekking. Het voorbeeld bewijst hoe belangrijk het is om de bronnen nauwkeurig te onderzoeken.

Een variant hierop is het selectief winkelen in oude geschriften. Zo beroepen diverse auteurs zich op artikel 2 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis om aan te geven dat je toch vooral de wetenschap serieus moet nemen. Dezelfde belijdenis zegt echter in artikel 14 dat de mens uit het stof der aarde geschapen is.

Blijft de vraag over of het werkelijk allemaal wel zo belangrijk is. Of we langzamerhand het boek over Darwin niet moeten sluiten. Helaas, dat is een naïeve gedachte. Het gaat helemaal niet over Darwin maar over het gezag van Gods Woord. De ‘kleutertaal­theorie’ strooit mensen zand in de ogen en is tegelijkertijd het breekijzer dat de weg vrijmaakt naar een liberale theologie.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer