Buitenland

In Tsjernobyl is de naam van elke bezoeker bekend

Zondag is het 23 jaar geleden dat de kernramp van Tsjernobyl plaatshad. Nog altijd is een gebied van ruim 2500 vierkante kilometer om de beruchte kernreactor IV verboden gebied.

Van onze correspondent
24 April 2009 21:56Gewijzigd op 14 November 2020 07:47

De weg van de Oekraïense hoofdstad Kiev naar Tsjernobyl meet 150 km naar het noorden: dorpen worden schaarser, huizen bouwvalliger, de natuur verwildert. De controlepost die toegang geeft tot wat de Oekraïners ”de zone” noemen, het voor buitenstaanders verboden gebied rond de kernreactor Tsjernobyl, is verdacht normaal. Een hek met een slagboom, twee verveelde grenswachters, douanebarakken.Een subtiel verschil is dat men hier de naam van iedere bezoeker kent. Na de controle geen wegaanduidingen meer, kreupelhout schiet op. In de verte een kudde wilde paarden, hier en daar een beginnend berkenbosje.

„Officieel is men hier op uitnodiging van het Oekraïense ministerie van Rampenbestrijding”, zegt Maxim Krygin, die in opdracht van het ministerie mensen naar de zone begeleidt. Als er geen delegaties zijn, dan toeristen. Inmiddels nemen een paar duizend mensen per jaar deze ‘uitnodiging’ aan, tegen betaling bij een reisbureau die de trip organiseert.

We passeren het plaatsnaambord van Tsjernobyl in cyrillische letters. Het is rustig op straat, maar niet verlaten. Hier wonen 4000 mensen die in de zone werken: ecologen, doktoren, administratief personeel, technici en mensen die de natuur onderhouden. De alledaagsheid contrasteert met de ongelooflijke dreiging die verbonden is met de naam Tsjernobyl.

Hier bevinden zich ook de barakken van het Tsjernobyl Informatiecentrum. In de kale vertrekken maken wandkaarten de straling een beetje zichtbaar. De uitwaaierende rode vlammen rondom de centrale geven de concentraties plutonium en cesium-137 aan.

Van hier gaat de rondleiding verder met gids Dennis, in een modern personenbusje. Op zijn schoot een geigerteller, een toestel om de straling te meten. Het apparaat moet de bezoeker geruststellen, maar draagt tegelijkertijd bij aan de spanning van de rondleiding. „Vijftien microröntgen hier, dat is oké, net zo veel als in Kiev”, zegt Dennis geruststellend. De kernreactor is nog 20 kilometer weg. „Blijf echter overal op de wegen, die zijn schoongemaakt. In de berm kan de radioactiviteit snel oplopen, vooral waar mos groeit.”

De rondleiding heeft wat van een waarschuwende bedevaart, De staties zijn de handvol stopplaatsen die men tijdens de vier uur durende trip aandoet. Het monument voor de dertig brandweermannen, die wisten dat ze zouden sterven en toch de brand na de ontploffing in kernreactor IV blusten; een scheepskerkhof met nog altijd een tiental verroeste en gecontamineerde verroeste rompen.

Verderop geven tientallen gele vlaggetjes aan waar eens de huizen van een dorp stonden. Onder de aarde verdwenen, te zeer verontreinigd.

Het elektronische gepiep van de dosimeter maakt de straling hoorbaar. Aanvankelijk geruststellend, maar naarmate we kernreactorblok III en IV naderen steeds opgewondener.

Dan doemt achter prikkeldraad en een nieuwe omheining trapsgewijs een betonnen kolos voor ons op, meer dan 100 meter hoog. De sarcofaag om de reactor, die na de ramp openlag in de vrije lucht, werd een halfjaar na de ramp in twee maanden tijd gebouwd. Binnenin geven de radioactieve resten nog steeds een dodelijke straling af. De sarcofaag om de beruchte kernreactor is door verval getekend. Een stellage voor een nieuwe sarcofaag die over de oude komt, staat reeds.

Dennis’ meter geeft 250 microröntgen aan, vijftien tot twintig keer ‘normaal’. „Maak je niet druk, tijdens een trans­atlantische vlucht ben je aan twee maal zoveel straling blootgesteld als bij deze trip”, zo luidt Dennis’ bezweringsformule.

Vlak bij het monument voor de sarcofaagbouwers is de toegang tot het bedrijventerrein. Vierduizend mensen onderhouden hier de stilgelegde reactoren. Naast het toegangshek een bushalte waar mensen staan te wachten. „Mensen die in de omgeving aan het werk zijn en in de kantine hier hebben gegeten”, verklaart Dennis.

De laatste stop is Pripjat. Vanaf het hotel Politcja heeft men direct zicht op de kernreactor, 5 kilometer verderop. Hier was veel radioactieve fall-out. Echter pas dertig uur na de ramp werden de bijna 50.000 inwoners geëvacueerd. Binnen vier uur was de stad leeg en sindsdien is Pripjat een spookstad. Populieren schieten tussen de stenen omhoog op het hoofdplein. Van het cultuurpaleis ”Energetik” rest een betonnen skelet. Van het interieur is niks over. „Alles gepikt”, zegt Dennis. Op de grond een paar kapotte stoelen en talloze glasscherven.

Terug in Tsjernobyl bij het informatiecentrum. Een weegschaalachtige constructie bij de deur lijkt op een museumstuk. Het is de stralingsmeter die het signaal ”veilig” moet geven voor vertrek uit de zone. Geen van de bezoekers geeft meer dan 30 microröntgen straling af, de grenswaarde. Maar wat als de meter rood uitslaat? „Handen wassen tot je groen licht krijgt”, meent Dennis. „En je schoenen weggooien.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer