„Het water kwam, allesvernietigend”
Premier Balkenende heeft donderdag in Ouwerkerk het vernieuwde Watersnoodmuseum geopend. De herinnering aan de rampnacht van 1953 heeft nog steeds een prominente plaats, maar het fors uitgebreide museum blikt ook in de toekomst. „De strijd tegen het water houdt nooit op.”
Als versteende getuigen liggen vier Phoenixcaissons verzonken in het zand, pal langs de Oosterschelde. Na de watersnoodramp werden de caissons, ooit gebouwd voor de geallieerde invasie, vanuit Engeland naar de Zeeuwse kust gesleept. Op 6 november, negen maanden na de ramp, dichtten de betonnen kolossen het laatste gat in de zeedijk bij Ouwerkerk.Om het verhaal van de ramp levend te houden, was uitbreiding van het nog jonge museum –open sinds april 2001– noodzakelijk. De collectie bevond zich tot nog toe alleen in de eerste caisson. Uitbreiding naar de andere drie lag voor de hand.
Met vereende krachten werden de caissons, vol zand en water, leeggepompt. „De grootste uitdaging was om de caissons, die zich deels onder de grond bevinden, droog te krijgen”, zegt museumdirecteur Jaap Schoof. Nadat de caissons onderling met elkaar werden verbonden, ontstond een nieuwe expositieruimte van 3500 vierkante meter.
Het vernieuwde museum wil een duidelijke link leggen met de toekomst. Zo toont de vierde caisson een overzicht van de laatste ontwikkelingen op het gebied van techniek en innovaties. Schoof: „Wat hebben we van de ramp geleerd? En vooral: hoe kunnen we in de toekomst met het water leven?”
Want dat de strijd met het water na 1953 niet is gestreden, blijkt wel uit de grote overzichtskaart aan het begin van caisson vier. Hij toont de eeuwenlange worsteling van de lage landen met het water. Al lijkt het gevaar nu vooral van bínnenuit te komen. „De kust is afdoende beschermd, maar nu kunnen de rivieren hun water niet altijd goed kwijt”, zegt Schoof
Terecht heeft de toekomst een prominente plek in het museum gekregen. Wie in de eerste caisson de verschrikkingen van de rampnacht op zich laat inwerken, beseft dat een alerte omgang met het water van levensbelang is.
Foto’s, krantenknipsels en originele polygoonbeelden geven een indruk van de ernst van 1953. „Het water kwam met donderend geweld. Alles meesleurend, allesvernielend, allesvernietigend.” De zware noordwesterstorm die in de nacht van 31 januari op 1 februari aanwakkerde tot orkaankracht kostte aan 1837 mensen het leven.
Hun namen kregen een plek in de tweede caisson. De lange lijst met slachtoffers –9 jaar, 4 jaar, 58 jaar, 7 maanden– is indrukwekkend en ontroerend tegelijk. Imposant is ook het monument ”1835+1”, dat het grootste deel van caisson twee in beslag neemt. Op een lange strook zand worden namen van slachtoffers geprojecteerd. Wie een naam uitspreekt, hoort herinneringen aan de overledene.
Voor Schoof vormt het monument het hoogtepunt van zijn vernieuwde museum. Maar trots is hij ook op de rest. „Het is knap hoe de authenticiteit van de caissons bewaard is gebleven.”
Het Watersnoodmuseum, dat grotendeels wordt gerund door bevlogen vrijwilligers, is na de verbouwing klaar voor de toekomst. „Nu kunnen we makkelijk groeien naar 40.000 bezoekers per jaar”, denkt Schoof. Het museum wil zich ook meer op groepen en schoolklassen gaan richten. Schoof: „Achttien procent van onze bezoekers bestaat uit schoolkinderen.”
Premier Balkenende toonde zich donderdag onder de indruk van het museum. Hij nam zijn Zuid-Koreaanse collega Han Seung Soo mee, die in Nederland is voor een officieel bezoek. Het Watersnoodmuseum had voor Balkenende een verrassing in petto: dochter Amelie mag met haar klas het museum komen bezoeken. Gratis.
De locatie van het Watersnoodmuseum volgens gegevens van Google Maps.
Watersnoodmuseum Ouwerkerk weergeven op een grotere kaart