Buitenland

„Zonder taliban geen vrede in Uruzgan”

De gouverneur van Uruzgan, Asadullah Hamdam, is volop in gesprek met de taliban. Alleen zo kan de rust worden hersteld in het gebied. Zolang de taliban niet bij de gesprekken worden betrokken, lijkt vrede in het gebied uit te blijven. De gouverneur had deze week vakantie in Nederland, maar nam uitgebreid tijd uit om over de toestand in zijn gebied te praten.

Bette Dam
23 April 2009 09:25Gewijzigd op 14 November 2020 07:46

Hamdam vindt dat het rustiger is geworden in de districten waar Nederlandse militairen actief zijn. Dat is ongeveer 20 procent van het gebied. De andere gedeelten zijn gebieden waar nauwelijks troepen komen of waar vooral Amerikaanse commando’s veelal in het geheim opereren. Maar ook binnen de Nederlandse gebieden is de veiligheidssituatie broos, erkent hij direct. Het is voor Hamdam wel duidelijk wat de vijand met raketbeschietingen wil: de brandstofopslagplaatsen raken op Kamp Holland.Hamdam is blij met de nieuwe toon die is gezet na de Afghanistanconferentie in Den Haag en de uitspraken van de Amerikaanse president Barack Obama. Een dialoog met de taliban moet meer op gang komen. De gouverneur is verheugd dat het Westen zover is. De gouverneur, die het belangrijkste aanspreekpunt is voor de Nederlanders in Uruzgan, is er al veel langer mee bezig. „Ik heb ze allemaal een boodschap gestuurd. We zijn klaar om te praten.”

Als we een rijtje toptaliban­strijders noemen, wil hij wel aangeven met wie hij contact probeert te krijgen. Deze mannen, die vooral in Pakistan ondergedoken zitten, probeert hij via boodschappers te bereiken. Een van de twee belangrijkste talibanleiders aldaar heeft Hamdams boodschap ontvangen, maar geeft aan nog niet mee te willen werken. Deze man is niet alleen een talibanstrijder, maar heeft ook al zeker dertig jaar ruzie met de Popolzai, de stam van de Afghaanse president Hamid Karzai. Dat is voor hem ook een reden om in het verzet te gaan.

Ook al zegt Hamdam dat hij alleen wil praten met de talibanstrijders die geen geweld gebruiken, dat is in dit geval niet zo. Deze man voert actief het verzet aan vanuit Pakistan, maar heeft ook een grote aanhang van stamgenoten, families en loyalisten in het oosten van Uruzgan. „Ik zou hem goed kunnen gebruiken”, verzucht Hamdam. „Hij kan me helpen conflicten tussen de stammen hier op te lossen.”

De gouverneur zou graag willen dat Nederland meer zou doen aan de verzoeningsprogramma’s met de taliban. Hij heeft er herhaaldelijk om gevraagd. Alleen dan komt er vrede, meent hij. „Vaak praat ik hierover met de Nederlanders. We hebben hier meer steun voor nodig. Meer steun en meer gesprekken.”

Volgens Hamdam zou het helpen wanneer het Westen niet zo beperkt naar de taliban kijkt. Het woord taliban is een containerbegrip geworden, waar elke vorm van verzet te gemakkelijk onder wordt geschaard, zegt hij. Vijftig procent van het verzet komt inderdaad ook van de taliban, legt hij uit. De rest komt van krijgs­heren, drugsbaronnen en van mannen die gewelddadig zijn omdat er stammenconflicten tot de dood toe worden uitgevochten. Met dat laatste is Hamdam net zo druk, geeft hij aan. „Mensen in Uruzgan klagen erover dat maar één stam de macht heeft”, legt hij uit. Hij wil niemand beschuldigen, maar het is duidelijk dat prominenten binnen de Popolzaistam in Uruzgan de macht proberen te behouden, ook al zijn ze in de afgelopen jaren ontslagen van hun overheidsfuncties. Dit kan ook tot veel geweld leiden.

Praten met de taliban is niet iets waar de Nederlanders of andere westerlingen zenuwachtig van moeten worden, zegt de gouverneur. Het is voor hem ”business as usual”. „We praten steeds weer, en weer, en weer. De taliban zijn onze Afghanen. Wij hebben hen nodig en zij ons.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer