Opinie

Film (II)

RD 18-4 besteedde aandacht aan het symposium van de EH over film kijken en gunde ondergetekende (een van de sprekers) de eer der bestrijding.

23 April 2009 08:00Gewijzigd op 14 November 2020 07:46

Het verslag en het commentaar bevatten veel waarheid. Eén misverstand wil ik uit de wereld helpen. De uitspraak dat de tijd voorbij is dat je tegen film kijken kunt zijn, betekent niet dat we het hoofd in de schoot leggen. Als ethicus zal ik de laatste zijn om te zeggen dat we iets moeten toestaan omdat mensen het verkeerde doen. Nee, de tijd is voorbij dat je tegen film kijken kunt zijn omdat gebleken is dat je naast verkeerde dingen in films veel goede dingen kunt vinden. God spreekt niet alleen door de poëtische woorden van Spurgeon, maar ook door de poëtische beelden, klanken en verhalen van filmmakers. Het gaat dus om een positieve reden. De vergelijking met drankketen gaat dan ook niet op: daarvan kan inderdaad niet veel goeds verwacht worden, of je het nu begeleidt of niet. Films lijken eerder op andere ontwikkelingen waarvan we eerst ook niet zeker waren, maar waarvan goed gebruik mogelijk bleek.Het gaat niet om een nederlaag of noodoplossing. Denk aan de computer waarop de redacteur zijn commentaar schreef, internet waarop hij zijn informatie voor het commentaar zocht, en de mobiele telefoon waarmee hij doorbelde dat zijn redactioneel klaar was. Ook al kunnen die producten van de moderne cultuur en een verdorven samenleving voor veel slechts gebruikt worden, het blijkt dat we die ook goed kunnen gebruiken. Net als met computergebruik of eten, moet je met films leren omgaan. Of je daar optimistisch over moet zijn, kun je je afvragen. Maar waar ik me meer zorgen over maak, is of we de jongeren (en volwassenen) die films kijken, verder helpen als we er maar helemaal niet aan beginnen.

Bart Cusveller / CHE

Oude Kerkweg 100

6717 JS Ede


In de discussie over het kijken naar speelfilms (RD 18-4) horen we steeds beweren dat we met onderscheidingsvermogen moeten beoordelen wat goede of slechte films zijn. Het is maar hoe je er mee omgaat, wordt nu vaak gezegd. Ik meen echter dat al sinds de Vroege Kerk gewaarschuwd is tegen theater, komedie of toneel, en tot deze categorie behoort ook de speelfilm. Men leze wat de ouden hierover gezegd hebben, zoals Koelman, Borstius en anderen.

Judas vs. 23b blijft van kracht: „en haat ook de rok die van het vlees bevlekt is.” Dat is: blijf zo ver mogelijk van die gevaarlijke rand vandaan, wil je niet in de afgrond tuimelen. De speelfilm biedt verstrooiing voor de geest, maar het is te vrezen dat de Heilige Geest dan vertrekt.

G. Everts

Marie Curielaan 18

8271 CX IJsselmuiden


In RD 16-4 blikten de predikanten S. J. Wierda (CGK) en C. J. Meeuse (GG) vooruit op de conferentie”Sluiten of doorstarten”, een ongepaste benaming als het kerken betreft.

In de grote steden blijkt het aantal gemeenteleden van bijvoorbeeld Gereformeerde Gemeenten en Christelijke Gereformeerde Kerken van behoudende signatuur gestaag terug te lopen. Gezinnen trekken weg uit de steden en vestigen zich hoofdzakelijk in wat is gaan heten de biblebelt. Ik zou ouders willen wijzen op hun verantwoordelijkheid als zij kerk en school achter zich laten. We nemen ons zondige bestaan mee, ook naar de biblebelt.

In de grote steden verkeren we in een soort vicieuze cirkel. Predikanten en docenten zijn moeilijk te krijgen, met eerdergenoemd resultaat als gevolg. Bijvoorbeeld het LCJ houdt geen bijeenkomsten in de grote stad, omdat er toch minder dan achttien jongeren op af komen, en dat is het minimum. Dat ds. Meeuse vraagt „voor de gemeenten in de steden te blijven bidden om vervulling van de belofte uit Psalm 72, is een goede zaak. Het andere, naar Openbaring 2:5, kan ik niet plaatsen. Bedoelt hij dat alleen de mensen uit de grote steden zich moeten bekeren. Zijn, met eerbied gesproken, die uit de biblebelt al bekeerd?

Het zou, met alle respect, winst zijn als predikanten zich goed realiseerden welke verantwoordelijkheid zij op zich nemen door in deze tijd voor het beroep van een gemeente in een grote stad te bedanken. Een onverdiende zegen als dit veranderde! Dan zou de wens en bede van ds. Meeuse in vervulling kunnen gaan: „De stedelingen zullen bloeien, gelijk het malse kruid.” Geen doorstart, maar door genade verdergaan, tot eer van Gods naam.

C. Pronk

Werfstraat 57

2586 AV Scheveningen

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer