Binnenland

„Atheïsmebord is nodeloos kwetsend”

AMSTERDAM - Het atheïsmebord langs de A4 bij Schiphol is „nodeloos kwetsend” voor christenen. Dat betoogde docent H. van Grol van het Van Lodensteincollege in Amersfoort dinsdag bij de Reclame Code Commissie in Amsterdam.

Van onze verslaggever
21 April 2009 13:48Gewijzigd op 14 November 2020 07:45
Atheïsmeborden zijn „nodeloos kwetsend” voor christenen, vindt docent H. van Grol van het Van Lodensteincollege in Amersfoort. Foto ANP
Atheïsmeborden zijn „nodeloos kwetsend” voor christenen, vindt docent H. van Grol van het Van Lodensteincollege in Amersfoort. Foto ANP

Samen met drie leerlingen van een vwo-2-klas lichtte de leraar Nederlands zijn klacht bij de Reclame Code Commissie toe. De klas wil dat de commissie het bord met de tekst ”Er is waarschijnlijk geen God. Durf zelf te denken” in de ban doet.De initiatiefnemer achter het billboard bij Schiphol, de atheïst Floris van den Berg, was dinsdagmorgen niet op de zitting. Commissievoorzitter mr. M. E. Leijten sprak daar haar teleurstelling over uit. „Zo ontstaat geen dialoog.” Deze week gaat Van den Berg op het Van Lodensteincollege wel in een besloten zitting in gesprek over het bord. Van den Berg is verbonden aan het Center for Inquiry Low Countries (CFI), een Britse atheïstische organisatie.

Van Grol en zijn leerlingen vinden de tekst op het billboard nodeloos kwetsend omdat Gods bestaan „wordt ontkend, terwijl je oprecht gelooft en ervaart dat God er wel degelijk is.”

De docent zei „absoluut” niet te willen oproepen tot censuur. „Natuurlijk mag je het met een ander oneens zijn. Als iemand vindt dat het zwembad op zondag dicht moet op grond van Bijbelse opvattingen, mag een ander het daar mee oneens zijn.”

Wel zijn er in de optiek van de leraar en zijn klas grenzen aan wat er gezegd mag worden. Hij maakt een onderscheid tussen kritiek op „religieuze standpunten” én kritiek op „de religieuze mens”. Van Grol: „Het is volgens ons niet zo dat in een open samenleving alles bekritiseerd mag worden. Je mag vinden dat er geen God is. Maar je mag de ander niet aantasten in de zin van: „Dat geloof dat jullie hebben, is niet waar, want het kan helemaal niet waar zijn. Want God bestaat waarschijnlijk helemaal niet.” Die uitspraak tast mensen in hun waarde aan.”

Achter het bord zit een agressieve campagne van atheïsten, stelt Van Grol. „De organisatie achter de campagne zegt bijvoorbeeld dat christendom een ziekte is. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de mensen achter dit bord van mening zijn: Zo, wij zullen ons even laten zien.”

Het omstreden billboard kan „onnodige onrust en verdeeldheid” in de samenleving bevorderen, betoogde de docent van het Van Lodensteincollege. „Godsdienst is voor miljoenen mensen in de wereld een ankerpunt in hun leven. Religie is een bindmiddel. Maatschappelijke ontwrichtingsverschijnselen worden juist door godsdienst geremd. Als zich dan een organisatie nadrukkelijk als atheïstisch profileert, kan dat tot onnodige onrust en verdeeldheid leiden.”

De leraar Nederlands en culturele en kunstzinnige vorming gaf toe dat die onrust zich „niet zo direct” voordoet. „Maar dat kan ook komen doordat christenen laks zijn geworden. Of omdat de naam van Allah niet genoemd wordt.”

Commissielid mr. J. Haakmeester wilde weten of de docent en leerlingen zich ook gekwetst zouden voelen als op het bord had gestaan dat er „meer goden” bestaan. Leerlinge Marit Bravenboer antwoordde daarop: „Wij geloven dat er één God is, die een Drie-eenheid is. We zouden ook gekwetst zijn als er een bord zou staan over meer goden. Misschien zijn we wel wat minder gekwetst, omdat in dat geval er nog wel in een god geloofd wordt.”

Docent Van Grol legde uit dat de klacht tegen het billboard tot stand kwam, nadat hij leerlingen had verteld over de Reclame Code Commissie en hij had opgeroepen uit te kijken naar omstreden reclames. De leerkracht zei discussie over toelaatbaarheid over reclames te zien als een „een hobby”. Hij sprak tegen dat zijn actie tegen het bord voortkomt uit „manipulatie en indoctrinatie” van leerlingen. „Het initiatief ligt bij de klas zelf.”

Op de vraag van commissievoorzitter Leijten of iedereen in de klas achter de klacht over het billboard staat, zei Van Grol dat leerlingen op een reformatorische school allemaal „dezelfde bijbelse principes hebben, al zijn er wel verschilletjes.” Wel gaf hij te kennen dat enkele leerlingen hun aarzeling hebben. „Die wezen erop dat langs de weg ook borden met juist christelijke teksten. Ze vragen dan: Mag dat dan wel?”

Commissievoorzitter Leijten wees op de vrijheid van meningsuiting en stelde dat een auteur in een boek het volste recht heeft om uiteen te zetten waarom hij niet gelooft. Daarop reageerde Van Grol dat er een verschil is met een reclamecampagne langs een drukke snelweg. „Naar een boek moet je zelf op zoek, op de afdeling esoterie van de boekhandel. Met zo’n billboard in de publieke ruimte word je ongewild geconfronteerd.”

De commissievoorzitter stelde dat de atheïtische reclame mensen juist kan aanzetten tot nadenken over het Godsbestaan. ”Mensen kunnen ook juist gaan denken: Het is niet zo zoals het op het bord staat.” Waarop Van Grol reageerde: „Dan heeft de boodschap ook nog een positieve lading.”

De docent zei blij te zijn dat het indienen van de klacht onder zijn leerlingen leidde tot „nadenken over de verwoording van ons geloof.” „Nadenken over de al dan niet te bewijzen waarheid van ons geloof kan geen kwaad. We zijn tot de conclusie gekomen dat er gelukkig wel een God bestaat. Wat zullen we moeten zonder God? Dan zouden we alleen staan. Gelukkig is onze God naar onze beleving realiteit en geen geprojecteerde angst of fictie.”

De Reclame Code Commissie doet rond volgende week woensdag uitspraak.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer