In beide zaken ligt de coördinatie bij de Belgische overheid. Het zaterdag gekaapte schip de Pompeï is eigendom van een Belgisch baggerbedrijf en de zondag ontvoerde hulpverlener werkt voor de Belgische tak van AzG. Ook een Belgische arts werd ontvoerd. De daders lieten maandag weten dat zij 1 miljoen dollar losgeld eisen voor de vrijlating van het tweetal, dat volgens een lokale functionaris in goede gezondheid verkeert.AzG heeft nog geen contact gehad met zijn medewerkers, meldde de organisatie maandag. De twee werden ontvoerd in de regio Bakool na een bezoek aan lokale medewerkers. AzG heeft wegens de slechte veiligheidssituatie geen vaste medewerkers in Somalië. De hulpverlening ligt in handen van Somaliërs die bijstand krijgen uit Nairobi, de hoofdstad van buurland Kenia.

De Belgische regering heeft nog geen contact gehad met het gekaapte baggerschip. Over de toestand van de bemanning, die verder twee Belgen, vier Kroaten en drie Filipijnen telt, is dan ook niets bekend. De Belgische premier Herman Van Rompuy liet weten dat ook hij zich grote zorgen maakt over hun lot. De regering volgt de situatie op de voet, aldus de Belgische regeringsleider.

Ontvoeringen en kapingen zijn schering en inslag in Somalië. Het land verkeert al jaren in volstrekte anarchie en heeft sinds de val van dictator Siad Barre in 1991 geen centraal gezag meer gekend. Voor veel vissers is de piraterij de enige uitweg uit de bittere armoede waarin zij leven. Met visserij valt, onder meer door overbevissing, vrijwel niets meer te verdienen.

De Europese vereniging van baggeraars EUDA heeft naar aanleiding van de kaping van de Pompeï gevraagd om meer bescherming voor baggerschepen. Ook in politiek Den Haag gingen stemmen op voor meer bescherming van koopvaardijschepen. Later deze week wordt in Brussel in Europees verband over de kwestie gesproken.