Mondchristenen
„… dat dit volk tot Mij nadert met zijn mond en zij Mij met hun lippen eren, doch hun hart verre van Mij doen…”Jesaja 29:13
Let op. Hoe komt uw werk in aanmerking bij God als het hart niet daarbij is? Ach, gave God dat deze mond- en lippendienst verre van ons mag zijn.Helaas zijn er bij ons nog heden ten dage veel van zulke mondbelijders. Ze menen dat het genoeg is dat ze de naam van christen voeren, wanneer zij maar alle zondagen in de kerk komen en daar gelijk afgodsbeelden zitten, die oren hebben maar niet horen. Velen gaan eruit zoals ze er ingekomen zijn. Zeer weinigen bespeuren de kracht van Gods Woord, maar bij de meeste hoorders is het als bij het zaad dat op een rotssteen gevallen is.
Zo naderen ook velen tot het Heilig avondmaal. Zij doen dat niet uit een hartelijk leedwezen over hun zonde, niet met een ernstige opzet om hun leven te beteren en ook niet met een honger en een dorst naar de gerechtigheid. Zij treden alleen maar toe uit sleur en gewoonte, op zijn best genomen opdat men de bassende hond –het verontruste geweten– een stukje brood voorwerpt om naderhand des te rustiger op een nieuwe kerfstok te zondigen. Hoewel deze mondchristenen bidden, komt het evenwel bij hen niet uit het hart.
Coenraad Mel,predikant te Herszfeld
(”Woord op zijn tijd”, 1730)