Balkenende krijgt kritiek uit achterban
CDA-lijsttrekker Balkenende heeft in de afgelopen dagen voor het eerst kritiek gekregen uit de eigen achterban. Zowel oud-premier Van Agt als oud-fractievoorzitter Aantjes hebben aanmerkingen op hun partijgenoot.
Oud-premier Van Agt ziet niets in het debat over waarden en normen dat Balkenende heeft aangezwengeld. Hij zei zaterdag in een interview met Politiek-digitaal.nl, een website over politiek en nieuwe media: „Het debat is ongedefinieerd, ongericht en waaiert uit naar allerlei vage verten. Het verloopt, verwatert en verwordt tot een eindeloos gebazel, zonder dat er conclusies volgen.”
Volgens de oud-premier en oud-CDA-leider denkt zijn opvolger ten onrechte dat de overheid iets tegen de verruwing en de ikcultuur kan doen. „De overheid wordt er wel op aangesproken dat er van alles mis is, maar kan er weinig aan doen als vlegels op de tram niet willen opstaan voor een zwangere vrouw. Daar kan je geen wetten voor gaan maken. De overheid kan hooguit toezicht houden, doelmatiger optreden en een streep zetten onder het slappe gedoe van gedogen.”
Van Agt heeft in zijn tijd als premier ook een soort waarden- en normendebat gevoerd onder het motto dat een ethisch reveil nodig was. Critici hebben altijd gezegd dat dat debat ook niet veel heeft opgeleverd.
Voormalig CDA-fractievoorzitter Aantjes zegt in het januari-nummer van het opinieblad voor geloof en samenleving, VolZin, dat Balkenende zich te veel hecht aan het regeringspluche en de uitgangspunten van de partij naar achteren schuift. „Het lijkt wel of het meer om het behoud van de macht gaat, dan om christen-democratische idealen”, aldus Aantjes. Volgens hem wil zijn partijgenoot maar niet accepteren dat zijn kabinet is gevallen. Dat bleek naar zijn zeggen duidelijk tijdens het debat over de afschaffing van de doodstraf na de uitspraken van minister Nawijn hierover.
Aantjes bracht in 1998 een voorkeurstem uit op Balkenende vanwege „zijn overtuiging en talent om de christelijk-sociale gedachte te verwoorden en uit te dragen.” Nu houdt Aantjes zijn hart vast: „Is er dan niemand bestand tegen de verleiding van de macht?”