In september 2004 vinden politiehonden in een woning aan de Haagse Wolmaransstraat twee lijken. De lichamen van de 24–jarige Jeroen Dekkers uit Zaandijk en de 25–jarige Rob Mahabier uit Zaandam zijn ingemetseld in een muur.De slachtoffers zijn anderhalve maand eerder, op 12 augustus, al om het leven gekomen. Ze zijn vermoord in een woning aan de Cartesiusstraat. Een dag na de vondst arresteert de politie Soenil D. en zijn vader. Broer Aniel is de eigenaar van het pand aan de Cartesiusstraat.

Soenil bekent de mannen te hebben neergestoken. Justitie gelooft hem niet, omdat hij klein van stuk is en de slachtoffers grote mannen waren. De vader verklaart tijdens de moord aanwezig te zijn geweest in het huis, maar in een andere kamer. Volgens justitie was hij wel betrokken.

Broer Aniel vlucht naar India. De vader en de broers worden als hoofdverdachten gezien. Pas begin 2006 wordt Aniel in India opgepakt.

De inhoudelijke behandeling van de zaak begint in november 2006. Volgens de familie D. zou het tweetal uit de Zaanstreek hen hebben afgeperst. Ze kwamen naar de Cartesiusstraat om geld op te eisen. De verdachten stellen dat geen sprake was van een plan. Soenil handelde uit noodweer omdat de slachtoffers zijn vader en hem met een mes hadden bedreigd. Justitie denkt echter dat er sprake was van een ’lokplan’.

In januari 2007 eist het Openbaar Ministerie (OM) twintig jaar cel tegen Soenil en zijn vader wegens het medeplegen van moord. De rechtbank in Den Haag heropent de zaak omdat ze het onderzoek door justitie onvolledig vindt.

De rechterlijke macht in India geeft in 2007 toestemming om Aniel uit leveren. Eenmaal in Nederland beroept hij zich op zijn zwijgrecht. Eind augustus wordt de zaak opnieuw inhoudelijk behandeld.

In september veroordeelt de rechtbank Soenil tot een levenslange gevangenisstraf. Vader moet twintig jaar de cel in. Aniel laat voor het eerst van zich horen in februari 2008. Hij ontkent. Het OM eist alsnog 20 jaar cel, maar hij wordt vrijgesproken wegens onvoldoende bewijs. Voor het OM was dit een van de redenen om in hoger beroep te gaan.