Misverstanden belemmeren goede aanpak eenzaamheid
Rond eenzaamheid bestaan veel misverstanden, schrijven dr. Tineke Fokkema en prof. dr. Pearl A. Dykstra. Dat staat een effectieve aanpak van dit probleem in de weg.
Veel mensen in Nederland zijn eenzaam. Bij eenzaamheid gaat het niet zozeer om het hebben van onvoldoende sociale contacten, als wel om een gemis aan de kwaliteit daarvan. Zo kan iemand met veel vrienden en familie zich toch eenzaam voelen als de contacten oppervlakkig zijn.Langdurige eenzaamheid is niet alleen een individueel, maar ook een maatschappelijk probleem. Uit eenzaamheid gaan mensen soms maatschappelijk ongewenst gedrag zoals vandalisme en criminaliteit vertonen. Verder lopen mensen met weinig sociaal contact een hoger risico op verwaarlozing en het ontwikkelen van een verslaving, met uiteindelijk het verlies van huis en haard en een verhoogde aanspraak op publiek gefinancierde faciliteiten als gevolg.
Sinds 1965 is regelmatig onderzoek verricht naar eenzaamheid. Ondanks deze studies blijven sommige misverstanden rond eenzaamheid hardnekkig bestaan. We noemen drie veelgehoorde misvattingen.
Een eerste misverstand is dat eenzaamheid toeneemt door de voortschrijdende individualisering. Er wordt dan meestal op gewezen dat het minder vanzelfsprekend is dat mensen een netwerk hebben en zich ergens bij voelen horen. Mensen zouden steeds meer op zichzelf zijn gericht, meer keuzemogelijkheden hebben, maar ook meer verantwoordelijkheid dragen voor de manier waarop ze hun leven willen inrichten, terwijl de traditionele sociale vangnetten van familie, kerk en buurt sterk aan kracht hebben ingeboet.
Harde bewijzen voor het toenemen van eenzaamheid als gevolg van individualisering zijn echter niet te vinden. Integendeel: zo blijkt uit een onderzoek uit 2004 dat de eenzaamheid in Eindhoven in de jaren daarvoor afnam. Ook landelijk lijkt er eerder sprake te zijn van een licht dalende trend in eenzaamheid.
Familiebanden
Aanvullend, indirect bewijs voor het tegendeel is te vinden in studies naar verschillen in eenzaamheid tussen landen. Tegengesteld aan wat over het algemeen wordt gedacht, is het percentage eenzame ouderen het laagst in de meest individualistische landen in Scandinavië en het hoogst in de sterk familiegeoriënteerde landen in Zuid-Europa.
In Zuid-Europa bijvoorbeeld zijn de familiebanden veel sterker en invloedrijker dan in Scandinavië. De standaards ten aanzien van familierelaties zijn dan ook in Zuid-Europa veel hoger dan in Scandinavië, met een grotere kans dat iemand wordt teleurgesteld en vereenzaamt.
Een tweede wijdverbreid misverstand is dat vooral ouderen last hebben van eenzaamheid. Eenzaamheid komt onder andere leeftijdsgroepen echter net zo goed voor als bij ouderen. Wel is de kans op eenzaamheid gemiddeld groter bij de alleroudsten, maar ook bij jongeren in de leeftijdsgroep van 15 tot 24 jaar.
Eenzaamheid vertoont wel een sterke samenhang met het al of niet hebben van een partner. Ook onder mensen met een partner komt evenwel eenzaamheid voor, vooral wanneer de partnerrelatie van minder goede kwaliteit is (gebrek aan geborgenheid en intimiteit), wanneer ze deel uitmaken van een klein netwerk of van een groot netwerk met weinig emotionele steungevers.
Een derde misvatting is dat een contactrijke omgeving dé oplossing is voor eenzaamheid. Soms lukt het mensen niet om zich na verloop van tijd minder eenzaam te voelen, zelfs niet na inschakeling van mensen uit de directe omgeving. In dat geval kunnen eenzaamheidsinterventies behulpzaam zijn.
Het merendeel van deze interventies zoekt de oplossing in het verruimen van de mogelijkheden om mensen te ontmoeten. Inloopactiviteiten in wijk- en woondienstencentra als een soos, bingo, internetten, knutselmiddagen en dagbesteding zijn exemplarisch.Hulpverleners kiezen vrijwel altijd voor deze oplossing vanwege de gedachte dat een tekort aan sociale relaties de belangrijkste oorzaak is van eenzaamheid.
Het bieden van een contactrijke omgeving is echter slechts een van de manieren om eenzaamheid te verminderen. Deze aanpak zal lang niet altijd succesvol zijn. Het is weinig zinvol om een oudere man mee te nemen naar een mannensoos wanneer hij vooral zijn overleden vrouw mist; hij zal eerder geholpen zijn wanneer hij leert omgaan met zijn eenzaamheidsgevoelens.
Te simplistisch
Het contactrijker maken van de sociale omgeving heeft ook weinig kans van slagen wanneer de oorzaak van de eenzaamheid is te wijten aan persoonlijke kenmerken zoals een gebrek aan sociale vaardigheden, een negatief zelfbeeld en onrealistische wensen of te hoge verwachtingen van relaties. Verwacht mag worden dat cursussen die specifiek aan deze condities werken een groter effect sorteren.
Eenzaamheid is een complex verschijnsel en kent vele oorzaken en dus oplossingsmogelijkheden. Hoewel verscheidene omstandigheden zijn aan te wijzen die de kans op eenzaamheid vergroten, is het te simplistisch om groepen in de samenleving te bestempelen als eenzaam of niet-eenzaam.
Bovendien schuilt hierin het gevaar dat hulpverlenende instanties de eenzaamheidsproblematiek veel minder herkennen van personen binnen groepen die worden geacht niet eenzaam te zijn, terwijl de interventies zich steeds verder ontwikkelen voor groepen die worden geacht wél eenzaam te zijn.
De auteurs zijn onderzoeker bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI). Dit artikel is een samenvatting van een bijdrage in Demos, maandblad van het NIDI, maart 2009.