Calvijn zou zich niet zo opwinden over huidige wereldbeeld
Er is door de nadruk op Calvijn en Darwin nauwelijks aandacht voor het feit dat het in 2009 ook gaat om 400 jaar telescopie. Calvijn leefde honderd jaar voordat Galilei met zijn kijker vier manen van Jupiter en de ringen van Saturnus ontdekte.
Die ontdekking luidde mede het begin in van de moderne wetenschap. Galilei wist uiteraard niets van evolutie of van een aarde ouder dan 6000 jaar. In zijn tijd geloofde men dat de aarde plat was. Het heersende wereldbeeld was immers dat de aarde en de hemel rustten op pilaren (Job 9:6 en 26:11) of op het water (Psalm 136:6). De hemel was als een tent boven de aarde gespannen (Jesaja 40:22). Dat wereldbeeld werd in de eeuwen erna bijgesteld.Calvijns commentaar op Genesis is verrassend. Zijn visie staat bekend als zijn accommodatietheorie. Over de scheppingsdagen zegt hij: „Laten wij concluderen dat God Zelf de ruimte van zes dagen gekozen heeft, met de bedoeling om Zijn werken aan te passen aan het bevattingsvermogen van de mens” (bij Genesis 1:5). En ook: „Evenmin als ons verstand te klein is om zaken van een dergelijke grootsheid te begrijpen, is onze taal geschikt om een volledig en waarheidsgetrouw verslag daarvan weer te geven.”
Tractatus
De filosoof Wittgenstein zei in zijn ”Tractatus”: „Waarover men niet spreken kan, moet men zwijgen.” Hielden we dit bij alle verhitte discussies maar meer in gedachten!
Calvijn constateerde dat het zich toen ontwikkelende wereldbeeld op enkele punten in strijd was met de letter van Genesis 1. Toch verwierp hij dit wereldbeeld niet zonder meer. Over de „grote lichten” zon en maan merkte hij op dat de astronomen redenen hadden om aan te nemen dat Saturnus groter is dan de maan. Hij spoorde zelfs aan tot onderzoek: „De sterrenkunde is niet alleen een aangename wetenschap, maar ook bijzonder nuttig, en het kan niet worden ontkend, of die kunst ontvouwt Gods bewonderenswaardige wijsheid. Daarom moeten de mensen die hierin nuttig werk verrichten niet alleen geprezen worden, maar zij die tijd en bekwaamheid hebben, mogen zich hieraan niet onttrekken” (bij Gen. 1:16).
Nu de astronomie zeer veel van „Gods bewonderenswaardige wijsheid” heeft ontdekt in de kosmos, zou Calvijn zich vast niet zo erg hebben opgewonden over het ontstane wereldbeeld. God zei immers dat de schepping goed was en Hij was er in Zijn volheid bij geweest; ik denk aan de tekst dat de Geest boven de wateren zweefde, aan het niet-majesteitelijke meervoud van Genesis 1:26, en de uitspraak van Jezus: „Eer Abraham was ben Ik” (Johannes 8:58).
Goddelijkheid
Calvijn zou zich wellicht wel hebben druk gemaakt over het feit dat de hedendaagse mens zich na Adams val autonoom waant. Ik las bij C. S. Lewis dat de sterren hun goddelijkheid verloren toen de astronomie opkwam en dat de Goddelijke voorzienigheid zijn plaats verloor toen de landbouw vertechniseerd werd. Calvijn zou ongetwijfeld de wortels van het materialisme hebben blootgelegd.
In onze tijd kon niemand dit laatste beter dan Lewis, zoals in zijn boek ”De afschaffing van de mens”. Lewis zag scherp de gevolgen in van een materialistische kijk op de werkelijkheid: „Als de mens gelooft dat hij uit niet meer bestaat dan materie, dan zal hij merken dat hij niet naar Gods beeld is gevormd, maar naar het idee van een despoot.”
Het materialisme is een wereldbeschouwing die onze hele maatschappij heeft doordrongen, inclusief ons gedrag, onze gevoelens en zelfs onze ethiek en religie.
Een voorbeeld daarvan is wat de Nobelprijswinnaar Francis Crick in 1994 schreef: „Al uw vreugde en verdriet, uw herinneringen en plannen, uw identiteit en vrije wil, behelzen in feite niet meer dan het gedrag van een onmetelijke hoeveelheid zenuwcellen en hun bijbehorende moleculen.”
Neuronen
De meeste wetenschappers zijn het hiermee eens. Maar als de menselijke geest kan worden gereduceerd tot slechts neuronen dan zal dit voorspelbare resultaten hebben: de afschaffing van de mens. De verovering van de natuur door de mens, aldus Lewis, zal uitmonden in de verovering van de mens door de natuur. Het wrange is dat degene die de mens ontkent en afschaft, de mens zelf is. Het is het oude faustische dilemma, bekend uit de paradijsgeschiedenis, waarbij je macht zult krijgen als je eerst je ziel verkoopt.
In het Evangelie staat dat juist dit de ultieme verzoeking was van Jezus, toen Hij, vlak na de doop in de Jordaan, zijn loopbaan begon van slechts drie jaar. De satan vroeg Hem toen voor hem neer te knielen, in ruil waarvoor Hij macht zou krijgen over alle koninkrijken. Jezus wees dit met beroep op Mozes en de Psalmen radicaal af.
Wegkruipen
Aan het eind van zijn leven koos Hij niet voor autonomie, maar voor wat Zijn Vader wilde (Mattheüs 26:39). Hij koos voor de weg van opoffering en liefde.
Zon, maan en sterren kropen weg achter dikke duisternis totdat de blinkende Morgenster op Paasmorgen zou opgaan.
De auteur is emeritus hoogleraar medische informatica en oud-rector magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.