Binnenland

Eén op tien CU-stemmers naar CDA

De uittocht van ChristenUnie-stemmers naar het CDA lijkt grotendeels tot stilstand gebracht. Van degenen die op 15 mei 2002 CU stemden, denkt 81 procent dat nu weer te gaan doen; 11 procent zal zijn stem aan Balkenende geven. Ter vergelijking: 83 procent van de kiezers die bij de vorige kamerverkiezingen SGP stemden, zal nu opnieuw voor die partij kiezen, 5 procent van hen heeft zich voorgenomen nu CDA te gaan stemmen. Dat blijkt uit een NIPO-onderzoek, verricht in opdracht van deze krant.

4 January 2003 00:11Gewijzigd op 14 November 2020 00:02Leestijd 7 minuten

Grensverkeer tussen beide partijen is er nauwelijks. Van degenen die bij de vorige kamerverkiezingen op de SGP stemden, is slechts 2 procent van plan dit keer de ChristenUnie te steunen. Omgekeerd: van degenen die vorige keer de partij van Rouvoet hun stem gaven, kiest slechts 1 procent nu voor de partij van Van der Vlies. Merkwaardig is dat volgens dit onderzoek 3 procent van de kiezers die vorige keer SGP stemden, nu SP zou stemmen. Mogelijk heeft naamsverwarring de enquêteresultaten vertekend.

Het onderzoek bevestigt de stelling dat kiezers die bij hun eigen partij wegliepen, niet gemakkelijk terugkomen. Van degenen die in 1998 nog SGP, RPF of GPV stemden, maar die in 2002 een andere partij kozen (merendeels, maar niet uitsluitend het CDA), wil 53 procent nu (opnieuw) CDA stemmen. Van deze groep kiest 21 procent dit keer voor de ChristenUnie en 2 procent voor de SGP. Een kwart van hen die in 1998 nog op een kleine christelijke partij stemden, maar vier jaar later niet meer, waaiert uit over allerlei partijen, van LPF tot GroenLinks.

Ongeveer een maand voor de kamerverkiezingen blijkt in de ondervraagde groep kiezers het aantal zwevende kiezers gering. Slechts 3 procent geeft aan nog niet te weten op welke partij hij stemt. De meesten van deze kleine groep kiezers twijfelen tussen CDA en ChristenUnie.

Tweede keus
Alle ondervraagden is gevraagd welke partij zij zouden stemmen als de partij van hun voorkeur niet meedeed aan de verkiezingen. Van degenen die ChristenUnie willen stemmen, zou -in die theoretische situatie- 60 procent voor het CDA kiezen en 26 procent voor de SGP. Van de SGP-stemmers zou, mocht de SGP dit keer niet meedoen, 69 procent ChristenUnie stemmen en 17 procent CDA. Voor een ChristenUnie-stemmer is het alternatief dus eerder CDA dan SGP. Een SGP’er zal minder snel naar de partij van Balkenende uitwijken; voor hem of haar is de ChristenUnie de dichtstbijzijnde veilige haven.

Het deel van de ondervraagden dat over tweeënhalve week CDA gaat stemmen, geeft daarvoor verschillende redenen op. Van hen is 77 procent het (grotendeels of helemaal) eens met de stelling dat het verkiezingsprogramma van het CDA zeer goed is. Voormalige SGP’ers vinden dat wat minder vaak (67 procent) dan voormalige CU’ers (75 procent).

Ook vindt 74 procent het van belang dat de partij door haar omvang in maatschappij en politiek veel invloed uitoefent. Dit spreekt voormalige SGP’ers (80 procent) wat meer aan dan kiezers afkomstig uit de gelederen van de ChristenUnie (71 procent). 60 procent geeft aan dat het CDA eigenlijk niet de partij van zijn voorkeur is, maar dat de keuze voor de christen-democraten hen in de huidige omstandigheden het beste lijkt.

Vertrouwenwekkend
Natuurlijk speelt voor mensen afkomstig uit de ChristenUnie- en SGP-achterban die op 22 januari CDA gaan stemmen (hetzij voor het eerst of voor de tweede maal) ook de persoon van de lijsttrekker een rol. Van hen is 87 procent het (grotendeels of helemaal) eens met de stelling dat Balkenende een vertrouwenwekkend politicus is; 81 procent vindt hem ook een vertrouwenwekkend christen. In beide gevallen is bij vrouwen dat beeld sterker dan bij mannen.

Als het gaat om vertrouwen in de eigen achterban, steekt SGP-lijsttrekker Van der Vlies Balkenende echter de loef af. Maar liefst 90 procent van degenen die op 22 januari SGP gaan stemmen, vindt hem een vertrouwenwekkend politicus; 89 procent vindt hem een vertrouwenwekkend christen. Binnen de groep kiezers die straks ChristenUnie hoopt te stemmen, valt op dat een relatief grote groep (17, respectievelijk 19 procent) zegt niet te weten of Rouvoet een vertrouwenwekkend politicus dan wel christen is. Zij hebben daarover in elk geval geen mening. Hier zal ongetwijfeld van belang zijn dat Rouvoet nog maar kort lijsttrekker is voor zijn partij en blijkbaar zelfs binnen zijn eigen achterban nog niet zo bekend.

Regeringsdeelname
Onder SGP-stemmers ligt het thema van regeringsdeelname verdeeld. Deelname aan een kabinet -met behoud van de principiële standpunten- vindt 45 procent niet mogelijk, 52 procent denkt van wel. Jongeren staan hier minder afwijzend tegenover dan kiezers boven de 35 jaar.

Opmerkelijk hoog ligt het percentage SGP’ers dat vindt dat Balkenende, mocht hij straks weer premier worden, het verdient door de staatkundig gereformeerde kamerfractie gesteund te worden: 22 procent is het geheel, 59 procent grotendeels met die stelling eens. Jongere kiezers zijn hier wat minder enthousiast over dan 55-plussers.

Opvallend is verder dat er meer ChristenUnie-stemmers zijn die hun partij willen laten deelnemen aan een centrumrechtse dan aan een centrumlinkse coalitie. Van degenen die straks CU gaan stemmen, vindt 15 procent dat zijn partij alleen deel moet nemen aan een CDA/PvdA-kabinet. 29 procent van deze groep vindt daarentegen dat de CU zich alleen in een kabinet moet laten trekken wanneer dat een kabinet van CDA en VVD is. Een meerderheid van de kiezers wil echter niet bij voorbaat zo’n keuze maken.

In de aanloop naar de vorige kamerverkiezingen liet de partijtop van de ChristenUnie duidelijk merken dat die alleen iets zag in een centrumlinks kabinet. Op een reis van de fractievoorzitters naar de Antillen voerde CU-fractievoorzitter Van Dijke zelfs al verkennende gesprekken met toenmalig PvdA-fractievoorzitter Melkert over eventuele coalitievorming. In een regering samenwerken met de VVD werd daarentegen door lijsttrekker Veling uitgesloten.

Over de vraag of in het strategisch akkoord van het kabinet-Balkenende duidelijk sprake was van een christelijk-sociale koers denken de kiezers van de ChristenUnie duidelijk verdeeld: 48 procent vindt van wel, 42 procent van niet. Vrouwelijke kiezers oordelen hier positiever over dan mannelijke. Jongeren zijn duidelijk kritischer dan ouderen.

Kerk en partijkeuze
Het NIPO onderzocht in opdracht van deze krant ook de relatie tussen kerkgenootschap en partijkeuze. Van de ondervraagden die straks ChristenUnie gaan stemmen is 43 procent gereformeerd vrijgemaakt, 23 procent hervormd, 14 procent evangelisch, 5 procent christelijk gereformeerd, 4 procent gereformeerd en 2 procent Nederlands gereformeerd. Overigens wordt die verhouding niet weerspiegeld in de topvijf van de kandidatenlijst. Daarop staan twee christelijke gereformeerden (Rouvoet en Van Dijke), twee Nederlands gereformeerden (Huizinga en Stellingwerf), één vrijgemaakt gereformeerde (Slob) en geen enkele hervormde of evangelische.

Van de ondervraagden die op 22 januari SGP gaan stemmen, behoort 45 procent tot de Gereformeerde Gemeenten en 30 procent tot de Nederlandse Hervormde Kerk; 8 procent is christelijk gereformeerd, 5 procent oud gereformeerd en evenveel behoren tot de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.

Van de ondervraagden die eerder op SGP of ChristenUnie stemden maar straks het CDA gaan steunen, is een meerderheid hervormd (38 procent). 13 procent van hen is gereformeerd, 12 procent christelijk gereformeerd en 8 procent gereformeerd vrijgemaakt.

Het onderzoek is tussen 23 december en 1 januari uitgevoerd door het NIPO. Uit een adressenbestand van 30.000 huishoudens werden 400 mensen ondervraagd die bij de verkiezingen van vorig jaar op de ChristenUnie gestemd hebben, 250 die toen op de SGP stemden, alsook honderd die in 1998 SGP, RPF of GPV stemden maar dat vorig jaar niet meer deden.

Vond je dit artikel nuttig?
Meer over
Opiniepeilingen

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer