Hoog water zorgt voor saamhorigheid
Bezorgd voor het wassende water van de Maas lijken de inwoners van het dorp Itteren nauwelijks. Toch borrelt hier en daar de ongerustheid. „Na de overstromingen van 1993 en 1995 hou je rekening met problemen.”
Opnieuw toont de Maas zijn macht. Het stijgende water heeft de dorpen Borgharen en Itteren geïsoleerd van de buitenwereld. Water kolkt over de asfaltweg richting Itteren. Personenauto’s kunnen er niet door. Dorpelingen wachten op de truck die hen door het water zal loodsen. De familie Janssen komt net terug van een vakantie in Noord-Limburg. Dochterlief heeft de cavia in een kooitje bij zich. „’t Is wel raar dat je niet normaal je dorp in kunt, maar we zijn natuurlijk wel gewend aan hoog water.” Achter in de laadbak overheerst een jolige stemming. Boven de roerige Maas vliegt een helikopter.
Van paniek is geen sprake. „De mensen vinden het hoge water vooral lastig”, zegt gemeenteambtenaar Karin Hendriks in een keet voor de toegangsweg naar Itteren. Ze registreert in- en uitgaande dorpelingen. Frans Gielissen komt de keet binnen. Zijn moeder uit Australië logeert bij hem. „Ze verwachtte sneeuw en krijgt water.” Gielissen kan niet wakker liggen van de dreiging van de rivier. „Water hou je niet tegen. We moeten maar in deze omstandigheden berusten.”
Nadat vrijdagavond het water eerst zakte, steeg de rivier afgelopen nacht tot een peil van 45,70 meter boven NAP, een tiental centimeters van de kritische grens verwijderd. De autoriteiten gingen er vrijdagavond van uit dat de dijken de watertoevloed aankunnen.
Pascal (29) uit Maastricht zeult een waterpomp mee. Bij zijn ouders in Itteren liep de kelder onder. Pascals neefje wijst op een politiebusje dat door het water weet te komen. „Die heeft het overleefd.” Pascal: „’t Zou leuker zijn geweest als hij vast kwam te zitten.”
Voor de Maastrichtenaar is de overlast „vooral een beetje kermis.” „Het begint te kriebelen als ik al dat water zie. Het versterkt het saamhorigheidsgevoel in het dorp.”
Het stijgende water herinnert hem aan de overstromingen in 1993 en 1995. „Toen hadden we thuis in Itteren geen elektriciteit, geen gas en geen telefoon. Als we de buren wat wilden vragen, moesten we via het dak naar hen toe.”
In de straten van Itteren zijn her en der groepjes in gesprek. Brandweerlieden patrouilleren in de straten. Politiebusjes rijden rond. Een militaire truck stopt bij bejaardenwoningen in de Pater Alexanderstraat. Even later komt een stramme heer met hoed naar buiten schuifelen. Geholpen door militairen en mensen van het Rode Kruis worstelt de man zich via een trappetje de laadbak van de truck in. Bezorgd kijken de ouderen achter in de truck rond. Ze zullen zolang het water dreigt bij dierbaren buiten Itteren worden ondergebracht.
Theo Weijers (63) is niet helemaal gerust. „Ik ben benieuwd wat de dijken gaan doen. Je weet niet hoe de zaken zich ontwikkelen”, zegt de inwoner van Itteren, die een schilderij vervaardigde over eerder hoog water. Zijn vrouw Fien: „Na de overstromingen van 1993 en 1995 hou je rekening met problemen. In 1993 werden we totaal verrast door het water.” Hij: „Toen dreef na twee uur de kerstboom door de kamer.” Zij: „Het is goed dat er later dijken zijn aangelegd. Het is een weelde dat we het hier nog droog hebben.”
In het crisiscentrum in De Aw Sjoel, een voormalig schoolgebouw, houdt een vijftal mannen de wacht. Op een tafel staat een grote mobilofoon waarmee contact met andere crisiscentra mogelijk is. „De situatie blijft onzeker”, zegt hoofd brandwacht Sjack Menten rond vier uur in de middag. „We zitten op een moeilijk punt. Het water is iets gezakt, maar kan zo weer gaan stijgen.”
Lenie Krapels in de Kapelaanstraat laat de kelder onder in haar woning zien. Op de vloer staat een laagje water. „Vanmorgen heb ik alles van de keldervloer gehaald. Voor de zekerheid heb ik wat levensmiddelen boven gezet.”
Een inwoner van Itteren die per fiets rondgaat, is er zeker van dat het hoge water samenbindend werkt. „Mensen die normaal niet met elkaar spreken, maken nu wel een praatje met elkaar. Het zou goed zijn als de grote steden ook eens hoog water kregen. Want daar praten de mensen helemaal niet met elkaar.”