Bewust belijdenis doen op oudere leeftijd
De een heeft er meer mee te maken gehad dan de ander, maar allemaal kennen ze voorbeelden van gemeenteleden die pas op wat oudere leeftijd belijdenis van het geloof deden. Drie predikanten over hun ervaringen.
Dr. W. van Vlastuin, tot eind vorige maand predikant in Katwijk aan Zee en nu fulltime docent aan het hersteld hervormd seminarie, maakte het een beperkt aantal keren mee dat iemand op oudere leeftijd belijdenis deed. „Juist dit jaar was er een vrouw van halverwege de veertig, die ook werd gedoopt. Zij groeide op in een christelijk gezin met een baptistische visie, in de lijn van Philpot.”Voor dr. Van Vlastuin, die in 1986 het boek ”Mag ik belijdenis doen?” publiceerde, is dat echt een uitzondering. In zijn eerste gemeente had hij nog het meest te maken met mensen die op oudere leeftijd belijdenis deden. „In Wouterswoude leefde sterk de gedachte dat je eerst duidelijk over je bekering moest kunnen vertellen. Er werd ook een direct verband gezien tussen belijdenis en avondmaal. De nadruk lag sterk op de echtheid van het geloof.”
Ook in andere gemeenten kwam dr. Van Vlastuin meelevende kerkmensen tegen die er niet toe kwamen belijdenis te doen. Hij is er nooit opuit geweest „hen daartoe te dringen. Maar als het catechisatieseizoen aanbrak, schreef ik in de kerkbode wel over de roeping om belijdenis te doen, vanuit de tweede zijde van het verbond. Het gaat erom ín geloof belijdenis te doen ván het geloof. Het jawoord is dus niet gefundeerd op ons geloof, maar op Gods Woord.”
Opdracht synode
Ds. B. Reinders, christelijk gereformeerd predikant in het Friese Zwaagwesteinde, maakte het zo’n vijftien keer meer dat mensen van veertig jaar of ouder belijdenis deden. In verreweg de meeste gevallen was dat in zijn huidige gemeente.
De predikant herkent de ervaring die dr. Van Vlastuin opdeed in Wouterswoude. „In deze regio wordt vanouds –ook nu nog– terecht een sterke verbinding gelegd tussen belijdenis doen en aan het avondmaal gaan. Belijdenis doen is toegang vragen tot het avondmaal. Dat doe je niet zomaar.”
Meer dan eens maakte ds. Reinders het mee dat gemeenteleden die het doen van belijdenis lange tijd hadden uitgesteld, hiervoor uiteindelijk toch vrijmoedigheid kregen. Intussen werd het volgens de predikant in de afgelopen decennia echter steeds meer gebruik dat mensen op jongere leeftijd tot het doen van belijdenis kwamen. „De gemiddelde leeftijd is behoorlijk omlaag gegaan, mede door de pastorale bearbeiding van de gemeente.”
Lange tijd vormden de Friese cgk-gemeenten volgens ds. Reinders een uitzondering binnen hun kerkverband doordat meelevende ouders die geen belijdenis hadden gedaan, wel hun kinderen konden laten dopen. Sinds een jaar of tien bestaat die mogelijkheid in de meeste Friese gemeenten niet meer. „Dat houdt verband met een al weer oude opdracht van de synode aan de Friese kerken om ouders op te wekken tot het afleggen van openbare belijdenis –uiteraard op goede gronden. Als ze doopbelofte kunnen afleggen, mag je hun ook vragen belijdenis te doen. Bij de doop gaat het immers om het afleggen van beloften door gelovige ouders.”
In gesprekken met oudere gemeenteleden die geen belijdenis hebben gedaan, peilt de predikant allereerst welke blokkades ze ervaren. „Met de Bijbel open spreek ik dan met hen over wat geloven is. Ook in de prediking wil ik mensen erop wijzen dat ze hun houvast buiten zichzelf mogen zoeken, in Jezus Christus. Belijdenis doen is als het ware twee lege handen ophouden en zeggen: „Heere, ik kan het niet, maar U wel. Help me.””
Levenswandel
In de hervormde gemeente van Oldebroek viel het dr. W. H. Th. Moehn de afgelopen jaren op dat er relatief weinig belijdende leden zijn. „Mijn wijkgemeente telt 662 lidmaten en 1030 doopleden. Onder die laatste groep zijn veel meelevende gemeenteleden die er nooit toe kwamen belijdenis te doen.”
Oudere ambtsdragers herinneren zich dat er in het verleden massaal belijdenis werd gedaan, zegt de predikant. „Op een gegeven moment is dat gestagneerd. Vaak speelden daarbij vragen rond de levenswandel een rol. Mensen vonden dat ze na hun belijdenis andere keuzes moesten maken en stelden het daarom uit. Als je dan wat ouder wordt, wordt de stap om alsnog belijdeniscatechisatie te gaan volgen steeds groter.”
Mede uit het oogpunt van gemeenteopbouw nam ds. Moehn het initatief om komend najaar een oriënterende gesprekskring voor ouderen te organiseren, in de hoop dat ze daarna alsnog de stap willen zetten naar belijdeniscatechisatie. Wijkouderlingen nodigen gemeenteleden hiervoor gericht uit. „Mensen moeten uiteraard zelf tot een keus komen. Maar mijn ervaring hier, aan de rand van de Veluwe, is dat het niet voldoende is om één keer bekend te maken dat zo’n groep van start gaat. Het is soms belangrijk ook persoonlijk op mensen af te stappen. Een aantal echtparen heeft zich inmiddels aangemeld. Hopelijk komt er op die manier wat beweging in.”