Naar een nieuw kapitalisme
President Sarkozy zei het in september al: „We moeten een nieuwe basis verschaffen aan het kapitalisme.” Het leken toen voor sommigen wel erg grote woorden, maar een goed halfjaar later kunnen we constateren dat de zoektocht naar een concrete invulling van wat hij beoogde, volop gaande is.
Vorige week vergaderde in Londen de G-20. Premier Brown, die de huidige omstandigheden aangrijpt om zich te profileren als een toonaangevende internationale leider, sprak aan het einde van een „historische top.” Zijn conclusie: „Er is een nieuwe wereldorde ontstaan.” De geschiedenis zal leren of zijn oordeel juist was. Hoe dan ook, het economisch systeem verkeert in een proces van verandering, de intenties zijn om het ingrijpend te wijzigen.Het kapitalisme in de gedaante van het neoliberalisme, dat een ongebreidelde marktwerking predikt, fungeerde in de achterliggende kwarteeuw als grondgedachte binnen de westerse economieën. Het droeg onmiskenbaar bij tot een fors stijgende welvaart.
Toch heeft het vandaag de dag zijn glans verloren. De periode waarin begrippen als deregulering en een terugtredende overheid hoog scoorden, is abrupt afgebroken door een zo heftige crisis dat we de gevolgen ervan nog lang zullen ondervinden. Natuurlijk, niemand wil naar het andere uiterste, naar een planeconomie met een allesoverheersende staat. De noodzaak van correcties valt echter niet te ontkennen.
Het begon in de financiële sector. Die ontspoorde en sleurde de reële economie mee. Vooral bankiers worden aangeklaagd in de publieke discussie. Niet helemaal terecht. De schuld ligt niet louter bij deze beroepsgroep. De bonuscultuur die heerste op het speelveld van de grote geldstromen gaf weliswaar uitdrukking aan een ongelimiteerde jacht naar zelfverrijking, maar die treffen we toch niet alleen daar aan?
Wat te denken van de aandeelhouders, die het management afrekenden op de groei van de resultaten op korte termijn, die bijvoorbeeld rond Fortis en ABN AMRO opzweepten tot onverantwoorde transacties. Eigenlijk blijft er niemand buiten schot. Aan de wedloop naar snel gewin doen we als consumenten en producenten allemaal mee. Begeerte is geen mens vreemd en ze vormt het hart van het kapitalisme.
Inmiddels zijn de wereldleiders naarstig bezig om begrenzingen aan te brengen. De markt kan blijkbaar toch niet zonder controle, leert de recente ervaring. Hij zal een stukje van zijn vrijheid moeten inleveren. De prijs die we nu met z’n allen betalen voor zijn dominantie in de voorbije jaren is te hoog.
De contouren van de hervormingen tekenen zich af. Meer toezicht geldt als motto. Geen enkele markt, geen enkele speler, geen enkel product mag in dat verband de dans ontspringen. In die richting beweegt zich het internationale debat.
De G-20 neemt het voortouw. Deze club van landen, waarin ook de opkomende economieën vertegenwoordigd zijn, heeft met het beraad in Londen aangetoond dat aan te kunnen. De actuele crisis, in een tijd van globalisering, vraagt om mondiaal leiderschap, om samenwerking, om een gemeenschappelijke aanpak. Er is dringend behoefte aan zoiets als global governance, aan sturende actie op wereldschaal. De G-20 mag dat handen en voeten geven, moet de zoektocht naar het nieuwe kapitalisme regisseren.
Daarbij schept de opstelling van president Obama, die onvermijdelijk een hoofdrol speelt binnen dat forum, positieve verwachtingen. Hij lijkt bereid te luisteren, gezamenlijke oplossingen na te streven en als het nodig is concessies te doen. Hij voelt zich naar zijn zeggen verplicht de mening van anderen te respecteren en te werken aan het bereiken van consensus in plaats van het dicteren van voorwaarden. Dat klinkt in ieder geval hoopgevend.
Reageren aan scribent? buza@refdag.nl.