Stemmen op CDA niet nodig
Rond de feestdagen was het even stil in de politiek. Eindelijk, na maanden van schermutselingen en tumult. Maar dit weekeinde barst het politieke vuurwerk met hernieuwde kracht los.
Dat is althans aller verwachting. Was de vorige verkiezingscampagne, door het in december 2001 naar voren schieten van Fortuyn, een langgerekte, de huidige is in tweeënhalve week samengebald. In die korte tijdspanne moet de strijd om de kiezer gestreden worden.
Een politicus die weinig tijd heeft, moet efficiënt werken. En wat is efficiënter dan een tv-optreden? Het RTL-debat in april, omlijst door de finale van de Soundmixshow, was goed voor meer dan 2 miljoen kijkers: het hoogste aantal dat een politiek debat ooit scoorde. De huidige campagne zal daarom voor de meeste partijen nog sterker dan voorheen een mediacampagne zijn.
Het begon vrijdagavond met een debat op RTL4, onder leiding van de vroegere CDA-voorlichter Frits Wester. Voor 22 januari ontmoeten de lijsttrekkers elkaar ook nog op de Erasmus Universiteit, uitgezonden door 2Vandaag (8 januari) en in een door Radio 1 georganiseerd debat dat op 12 januari tevens op tv wordt uitgezonden. Dan nog het slotdebat op de avond voor de verkiezingen en -alsof dat nog niet genoeg is- eerder die avond een lijsttrekkersdebat voor het Jeugdjournaal.
Waar gaat het in deze campagne om? Wat de inhoud betreft in feite om dezelfde thema’s als de vorige keer. Nog meer dan in de vorige campagne komen de door Fortuyn opgevoerde thema’s (veiligheid, integratie, zorg en onderwijs) voor in de programma’s en toespraken van alle politieke partijen. Maar de oplossingen die voor dat viertal vraagstukken gekozen worden, verschillen nog wel degelijk van elkaar. Daarom maakt het nog altijd verschil welke partijen zich na 22 januari in de gelegenheid gesteld zien een coalitie te gaan vormen.
Op grond van de huidige peilingen zijn er meerdere mogelijkheden. Een centrumlinkse regering van CDA, PvdA en GroenLinks (of SP) zou getalsmatig heel goed kunnen. Groot nadeel van die variant is dat zo’n coalitie de continuïteit in de landsregering niet bevordert. Het strategisch akkoord is in dat geval niet meer bruikbaar en het risico van slepende formatiebesprekingen is groot. Logischer is opnieuw een centrumrechts kabinet van ditmaal alleen CDA en VVD. Zo’n kabinet zal de draad van het regeren veel gemakkelijker op kunnen pakken en zal eenvoudiger kunnen komen tot noodzakelijke ingrepen in bijvoorbeeld WAO en zorg. Christen-democraten en liberalen lijken niets liever te willen dan deze coalitie.
De vraag is alleen: Kunnen zij straks, getalsmatig gezien, verder, eventueel gesteund door een kleine fractie? Of is hun meerderheid zo krap dat het CDA zich noodgedwongen toch naar links moet wenden? Dat is vooralsnog de hamvraag van deze verkiezingen.
Voor de orthodox-protestantse kiezer speelt in verband met dit hoofdthema nog iets. Bij de vorige kamerverkiezingen switchten veel ChristenUnie-aanhangers op het laatste moment naar het CDA. Bang voor een dreigende LPF-verkiezingsoverwinning, kozen zij ervoor de in principieel opzicht vertrouwenwekkende Balkenende hun steun te geven. Het CDA móést de grootste worden en JP premier. Dat zou waarschijnlijk enige orde brengen in de maatschappelijke en politieke chaos en misschien weer wat christelijke elementen in het beleid terugbrengen.
Tot op zekere hoogte bevinden we ons nu opnieuw in zo’n situatie. Ook nu zijn er orthodoxe christenen die redeneren dat voorzetting van de CDA/VVD-coalitie onder leiding van Balkenende van groot belang is, en dat het dus hun verantwoordelijkheid is de huidige demissionaire premier een electoraal duwtje in de rug te geven. Is het opnieuw krijgen van een gereformeerde premier niet belangrijker dan een zetel meer of minder voor de ChristenUnie? argumenteren sommigen.
Maar op die redenering valt veel af te dingen. En dan hebben we het nog niet eens over de vraag of orthodoxe kiezers zich niet te gemakkelijk vereenzelvigen met de synodaal-gereformeerde, in veel opzichten moderne Balkenende, en zich niet te veel laten leiden door uiterlijke dingen, zoals zijn gedegen uitstraling en kleding. Veel belangrijker is het vast te stellen dat de situatie van een halfjaar geleden wezenlijk verschilt van die van nu.
De LPF vormt geen werkelijke bedreiging meer. Het CDA wordt met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de grootste partij. Onveranderlijk torent zij de laatste maanden in de peilingen ver boven alle andere partijen uit. Daar komt nog eens bij dat er weliswaar veel zwevende kiezers zijn, maar dat het een bekend mechanisme is dat veel last-minute-stemmers kiezen voor de macht en voor de vermoedelijke winnaar van de verkiezingen.
Wie de verkiezingen wint, heeft het initiatief bij de formatie. Zo kan het premierschap Balkenende eigenlijk niet ontgaan. Daar zijn geen stemmen voor nodig van hen die inhoudelijk eigenlijk bij ChristenUnie of SGP thuishoren.
Een onderzoek door deze krant onder de achterban van ChristenUnie en SGP laat zien dat de verleiding om CDA te stemmen wel enigszins aanwezig is, maar dat de meeste kiezers uit deze kring hun stem toch liever niet geven aan een partij waar het min of meer gewoon is dat kamerleden of bewindslieden samenwonen met iemand van hetzelfde geslacht, aan een partij die nog altijd geheel staat achter de compromissen van de abortuswet en de euthanasiewet, aan een partij die er weinig zin in lijkt te hebben de ethisch verwerpelijke stappen die paars zette (bordeelverbod, homohuwelijk) terug te draaien, en aan een partij die met betrekking tot de vrijheid van onderwijs onlangs een merkwaardige draai maakte.
Dat neemt niet weg dat er voor Rouvoet, en in mindere mate voor Van der Vlies, toch nog enig werk aan de winkel is, gegeven het feit dat een op de tien personen die vorig jaar ChristenUnie stemden, nu CDA gaat stemmen, en gegeven het feit dat een op de twintig personen die op 15 mei SGP stemden, datzelfde voornemen heeft.