„Zakgeld ook goed voor 6-jarige”
Kinderen van 6 en 7 jaar die zakgeld krijgen, gaan beter met geld om dan leeftijdgenootjes die geen zakgeld krijgen. Zij herkennen het verschil tussen de verschillende euromunten en kunnen de waarde ervan beter inschatten.
Dat blijkt uit een internetonderzoek onder 500 ouders dat het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) woensdag, tijdens de Grote Rekendag van het Freudenthal Instituut voor wiskunde, presenteerde.Van de 6- en 7-jarigen die zakgeld krijgen, kent 55 procent de waarde van de verschillende munten. Bij kinderen die nog geen zakgeld krijgen is dat 36 procent.
Door samen met hun ouders hun geld te tellen, leren kinderen volgens het Nibud spelenderwijs met geld omgaan. Ouders die hun kroost zakgeld geven, doen dat vaker dan ouders die geen zakgeld geven.
Driekwart van de 6-jarigen en de helft van de 7-jarigen wil het liefst zo veel mogelijk muntjes hebben. Het Nibud hanteert de richtlijn van 1 euro per week voor 6- en 7-jarigen.
Het Nibud raadt ouders af hun kinderen tussendoor geld toe te stoppen. Het instituut vindt dat kinderen juist regelmatig geld moeten krijgen, omdat zij dan beter leren uit te komen met hun inkomen.
Als kinderen geld uitgeven, is dat meestal aan speelgoed, computerspelletjes en snoep. Veel 6- en 7-jarigen (70 procent) laten zich daarbij leiden door tv-reclames. Driekwart van de ouders denkt te weten dat hun jonge kind het verschil ziet tussen reclame en een tv-programma.
In de psychologie wordt echter aangenomen dat kinderen gemiddeld vanaf 7 jaar beter onderscheid leren te maken tussen fantasie en werkelijkheid. „Ouders moeten kinderen wel leren dat reclamemakers een eenzijdig beeld neerzetten om hun product zo goed mogelijk te verkopen", aldus psychologe drs. Sarina Brons-van der Wekken woensdagmorgen.
Dat geldt volgens haar ook voor zakgeld in het algemeen. „Wat ik in kleine kring zie, is dat het ene kind sterk op geld is gebrand, terwijl het een ander kind nauwelijks interesseert.”
Een op de drie kinderen wil graag dezelfde spullen hebben die klasgenootjes ook hebben, aldus het onderzoek. Winkelen met kinderen is voor ouders geen pretje: de helft van de kinderen wil in een winkel van alles hebben. Voordeel is dat hetzelfde kind na twee dagen alweer is vergeten wat het uit de winkel of van de reclame wilde krijgen.