Arbeider in de hof, niet in een tuin
’s-GRAVENDEEL - Gymnasiast A. P. van Langevelde wilde tuinarchitect worden. De opleiding in Boskoop sprak hem aan. Hij is nu christelijk gereformeerd predikant. En zijn eerste gemeente werd Boskoop. Hij ging niet de tuin in, maar vond, vrijdag precies een kwarteeuw geleden, zijn bestemming in een andere hof.
De intredetekst was 1 Korinthe 3:7: Over mensen die mogen planten en natmaken en God Die de wasdom geeft. Terugkijkend zegt hij: „God kan het prima zonder mij. Die wetenschap werkt ontspannend. Maar Hij wil wel mensen gebruiken. God laat vaak achteraf zien wat iemands arbeid uitwerkt.”
Vanuit zijn pastorie in ’s-Gravendeel heeft hij zicht op de plaatselijke hervormde kerk. „Ik maakte enkele maanden geleden kennis met de nieuwe confessioneel hervormde predikant J. Jongejan. Geestelijke herkenning is er. Met de hervormden en de gereformeerden hier ter plaatse werken we goed samen. We pakken bijvoorbeeld samen evangelisatieactiviteiten op. Fijn is dat.”
De predikant heeft een gereformeerd vrijgemaakte achtergrond. „Ik ben die kerken ontgroeid, maar ik herken de waarheid in de uitdrukking: „Vrijgemaakt zijn zij die het zijn en die het geweest zijn.” Hij geeft ermee aan, dat hij nog altijd sterk denkt vanuit het verbond. „In zijn belofte, eis en bedreiging is de Heere door en door betrouwbaar. Ik kan en mag niet anders dan Hem daarin geloven.”
De Van Langeveldes komen van oorsprong uit Zeeuws-Vlaanderen. „Mijn ouders waren vrijgemaakt. Ze sympathiseerden met degenen die de zogeheten Open Brief in 1967 publiceerden. Die kwamen buiten het verband en werden later Nederlands gereformeerd. In Goes, waar we toen woonden, bleef de meerderheid vrijgemaakt. Mijn ouders vonden het niet goed weer een nieuwe kerk te beginnen. Ze vonden de preken in christelijk gereformeerd Goes bijbels en gereformeerd. Op een gegeven moment gingen we, na ’s morgens vrijgemaakt gekerkt te hebben, ’s middags naar de christelijke gereformeerde kerk. Daar stond ds. A. Broersma destijds.”
Deze predikant raakte het hart van de toen ongeveer 16-jarige gymnasiast. „De Heere heeft hem en jeugdouderling Ko van Keulen gebruikt om me theologie te laten gaan studeren. Net zoals het interkerkelijke campingevangelisatiewerk daartoe een middel was. Het waren vooral studenten uit Apeldoorn die er leiding aan gaven. Een student vroeg mij op de man af of ik geen predikant wilde worden.”
De predikant, de ouderling en de student zetten hem aan het denken. Een preek van zijn pastor gaf de doorslag. „Hij zei dat als de Heere God iemand de gaven en de liefde geeft om Hem te dienen als predikant, dat zeker overwogen moet worden.” Het hielp hem over de drempel. „Voor het admissie-examen slaagde ik in één keer. Dat bevestigde mijn overtuiging, dat dit Gods weg was.” Hij vult aan: „Ik kan me niet voorstellen, dat dit gebeurd was als ik vrijgemaakt gebleven was. Ik heb er geen preek kunnen onthouden. Nooit raakte een predikant mijn hart, zoals ik dat in de Christelijke Gereformeerde Kerken wel ervaren heb.”
Ds. Van Langevelde ziet zich goed getypeerd als de dominee van de samenwerking. Hij was in Alkmaar predikant in een federatieve gemeente van christelijke gereformeerden en Nederlands gereformeerden. Hij investeerde er tijd in het gesprek met de vrijgemaakten. Hij stond er met anderen ook aan de wieg van aanloophuis De Steiger.
Ten opzichte van de Nederlands gereformeerden betrapt hij zichzelf op een zekere dubbelheid. „Ik begrijp onze synode als deze zorg heeft over de manier waarop de binding aan de confessie gestalte krijgt. Dat is plaatselijk echter heel verschillend. Als dan in het Noord-Hollandse Alkmaar, een onkerkelijke stad met bijna 100.000 inwoners, de groepjes gereformeerden elkaar vinden, ben ik dankbaar. Maar dat betekent voor mij niet dat ze nu ook in, laten we zeggen, Sliedrecht moeten gaan samenwerken. De omstandigheden zijn daar heel anders.”
De zending van zijn kerken trok op een bijzondere manier toen de Boskoopse predikant, zoals al zijn collega’s, een begeleidende brief kreeg van de zendingsdeputaten bij een advertentie voor twee zendelingen. Er waren vacatures voor een veldwerker in KwaNdebele en een ziekenhuispastor in het Siloam-ziekenhuis in Venda. Beide posten liggen in Zuid-Afrika. Ds. Van Langevelde: „Eerst was het een zaak van het hoofd, maar al gauw werd het een zaak van het hart.” De arts E. Helms heeft op de zendeling grote invloed gehad. „Hij benadrukte het missionaire karakter van het medische werk. Met Mary Overduin en een evangeliste uit Venda vormde ik het pastorale team in het ziekenhuis. Elke dag verzorgden we om zeven uur ’s morgens de dagopening. Driemaal in de week was er een korte bijeenkomst met patiënten die de polikliniek bezochten. Op zondagmiddag was er een dienst in de kapel van het ziekenhuis. Vanuit het ziekenhuis heb ik me ook mogen inzetten voor de uitgave van een kinderbijbel in de Vendataal.”
Een halfjaar lang werd de zendeling vrijgesteld om te helpen bij het van de grond krijgen van een christelijke school voor kinderen van alle rassen. „Het was nog de tijd van de apartheid. Het was een project dat veel mensen bemoedigde. Kwalitatief goed onderwijs met een christelijk karakter en voor iedereen toegankelijk.” Nu zijn er ongeveer 800 leerlingen: van kleuter tot middelbare scholier. „Ik mocht ook bijdragen aan de totstandkoming van het kindertehuis Takalani.”
De jubilaris is bezig met zijn doctoraal. Na de Pastoraal Psychologische Leergang (PPL) in Utrecht werkt hij aan een scriptie met als titel ”Dominee worden?” Op de achtergrond speelt het probleem van de vele predikanten die vastlopen in de pastorie. „Die problematiek is heel complex. Ik wil vooral nagaan of er in de beginfase iets aan te doen is, bij de selectie en de opleiding van toekomstige predikanten. In het roepingsbesef kunnen allerlei oneigenlijke factoren een rol spelen. In de opleiding zou meer aandacht kunnen zijn voor persoonlijkheidsvorming. In zekere zin ben je als predikant je eigen instrument. Daar kun je niet aan voorbijgaan. ’Ede’ of Eleos kunnen misschien daarbij helpen. Natuurlijk is er veel meer nodig. Ook kerkenraden moeten hun roeping weer leren verstaan. Een predikant is geen functionaris. Het ondersteunen van hem en zijn werk vraagt een heel eigen aanpak.”
Leeft er weer het verlangen opnieuw de zending te gaan dienen nu de jongste van de drie dochters 20 is? De dominee kijkt verbaasd op. „Een gewetensvraag”, zegt hij. Dan, heel spontaan: „Als dat zou kunnen.” Maar hij zwakt het direct af. „Het is niet realistisch. Ik moet dat zelfs niet overwegen… Eigenlijk.”