Afpersers Van Gogh vrij na uit de hand gelopen grap
De Amsterdamse politie heeft donderdagmiddag twee mannen van 38 en 53 jaar uit Tolbert (Gr.) vrijgelaten. Zij werden verdacht van afpersing van het Van Gogh Museum, maar het bleek hier om een „misplaatste grap” te gaan, aldus een woordvoerster van de politie. De twee werden op nieuwjaarsdag aangehouden.
Uit het museum werden begin december twee schilderijen van Vincent van Gogh met een waarde van enkele miljoenen euro’s ontvreemd. De aangehouden mannen hadden een aanzienlijk losgeld geëist in ruil voor de schilderijen. De politie bekijkt nu of de mannen moeten opdraaien voor de gemaakte onderzoekskosten. Het onderzoek naar de echte dieven wordt voortgezet.
W. Kooiker, de zegsman van de aangehouden mannen, zei donderdag eerder al dat het om een stunt ging. De oudejaarsvereniging van vijftien mannen uit Tolbert probeert elk jaar een grap uit te halen, waarmee ze landelijke aandacht hoopt te krijgen. Dit jaar hadden ze in een brief aan het museum 50.000 euro losgeld geëist voor de verdwenen schilderijen. Het geld was bestemd voor een goed doel.
De groep zal donderdag nog zijn spijt betuigen aan het museum, aldus Kooiker. „Het is allemaal vreselijk uit de hand gelopen en we zitten vreselijk in de stress. Het was leuk bedoeld, maar de grap heeft nu toch echt een zwart randje gekregen.” In 1997 zorgden de mannen uit Tolbert voor opschudding toen ze een enorm beeld van Lenin versleepten.
De gestolen schilderijen zijn Zeezicht bij Scheveningen uit 1882 en Het uitgaan van de hervormde kerk in Nuenen uit 1884. Het zijn niet de bekendste schilderijen, maar ze hebben zeker een emotionele waarde, zei museumdirecteur J. Leighton na de diefstal. Zeezicht is het eerste schilderij van Van Gogh. Het andere had hij gemaakt voor zijn moeder. Zijn vader was predikant van de Hervormde Gemeente in Nuenen. De schilderijen zijn niet verzekerd, omdat ze eigendom van het Rijk zijn.