Preken voor vreemdelingen en vijanden
De gemeente zelf is nog niet af en haar eredienst ook niet. Dat vraagt principieel om een open, winnende houding naar buiten toe.
Dat zei prof. dr. C. J. de Ruijter, rector van de Theologische Universiteit Kampen (TUK) van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV), vrijdag in Kampen tijdens een studiedag over de preek. De bijeenkomst, onder de titel ”Parels voor de zwijnen?”, trok ongeveer 130 deelnemers, hoofdzakelijk predikanten. Centraal stond de vraag op wie de Woordverkondiging is gericht: op de eigen gemeente (exclusief) of ook op buitenstaanders (inclusief)?Prof. De Ruijter zei dat een kerkdienst inclusieve elementen heeft, zoals de sacramenten en de aanbidding van de gemeente. Maar er is meer te zeggen. „De gemeente vormt een bruggenhoofd in een wereld die God niet kent. Het aanroepen van de Naam van God is een publieke handeling in deze wereld. Zo wordt hoorbaar gemaakt dat er een God is Die aanspraak maakt op deze wereld. Alleen zo kan de kerk uitvalsbasis zijn.” Dit element noemde hij inclusief.
Verliest de kerk op dit punt haar functie, dan gaat het om serviceverlening aan de eigen leden, stelde prof. De Ruijter. „De verburgerlijking slaat dan toe en de dynamiek van de Geest komt tot stilstand. De kerkdienst kan dan gemakkelijk ontaarden in zelfbevestiging.”
De hoogleraar noemde dit een grote valkuil voor de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Hij concludeerde dat eredienst en preek gedijen bij een gezonde spanning tussen geheim en openheid, exclusief en inclusief.
De gereformeerde theologie heeft, aldus prof. De Ruijter, altijd de spanning willen behouden tussen de wereld en het komende koninkrijk. Het feit dat Nederland weer zendingsterrein is geworden, kan helpen om het leven van de gemeente in dit opzicht opnieuw op de gezonde spanning te brengen. In een land waar het christelijk geloof de gevestigde godsdienst is, ebt die spanning gemakkelijk weg.
De hoogleraar zei dat de gemeente en haar eredienst nog niet „af” zijn. „Er moet nog veel geoefend worden. Dat vraagt principieel om een open, winnende houding naar buiten toe.”
Kostgangers
Ook dr. S. Paas, universitair docent aan de TUK, staat een open houding naar de wereld voor. Hij zei zich in zijn preken als vanzelfsprekend te richten tot een publiek van zowel verbondskinderen als vreemdelingen, en zelfs vijanden. Voor hem is inclusief preken een openheid naar het genadige ingrijpen van God, Die soms vreemde kostgangers in een dienst brengt.
Een eredienst is volgens dr. Paas alleen eredienst wanneer hij gastvrij is. „Wie God prijst, kijkt altijd over zijn schouder of er meer mensen willen meedoen. Wij zijn gastvrij omdat God gastvrij is en omdat Hij die gastvrijheid eerst aan ons heeft bewezen. Juist de aanwezigheid van nieuwkomers, gasten, zoekers, bepaalt ons bij onze eigen onverdiende status voor God. Wij zijn allen zwak, maar juist doorgewinterde kerkgangers lopen gevaar dit te vergeten. Redding is een doorgaand proces en dat maakt dat wij ons niet te veel verschillend moeten voelen van niet-christenen. Wij zijn niet-gearriveerd, ook al mogen we door de Geest zeker zijn van de goede aankomst.”
Herder
Een ander geluid kwam van ds. D. de Jong, gereformeerd vrijgemaakt predikant te Den Ham. Hij is er wel van overtuigd dat missionair beleid ontwikkeld moet worden en dat predikanten een boek als de Koran moeten kennen, maar dat is niet het belangrijkste. De eerste taak van een predikant is om als een goede herder op de schapen te passen, aldus de predikant.
Bij inclusieve prediking komt die taak in het gedrang, omdat de prediker zich richt op een groot publiek dat hij niet kent. „Bij inclusief prediken hoeft men zich niet zo druk te maken om de feitelijke toestand van de kerkgangers, omdat het wezenlijke probleem voor alle kerkgangers hetzelfde is.”
Ds. De Jong heeft de indruk dat inclusieve prediking zo in de belangstelling staat bij predikanten, omdat ze de betrokkenheid van een herder op zijn schapen aan het kwijtraken zijn. In veel visiedocumenten die kerkenraden bezig zijn te ontwikkelen, komt de predikant verder af te staan van de gemeente door hem een rol als toeruster aan te wijzen. Vrijkomende tijd kunnen ze besteden aan het ontwikkelen van nieuw beleid, dat in veel gevallen missionair beleid is.
Een collega van ds. De Jong verzuchtte eens dat hij niet nog eens 25 jaar „op de winkel wilde passen.” De predikant kwam tot de conclusie dat de crisis in de prediking niet alleen een hoorderscrisis is, maar ook een herderscrisis.
Tijdens de studiedag werd de Nederlandse vertaling van het nieuwste boek van Tim Keller gepresenteerd: ”De vrijgevige God”. Het boek van de New Yorkse predikant gaat over de gelijkenis van de verloren zoon.