Kerk & religie

De cheque van de profeten

Hij geeft op inspirerende wijze leiding aan de Joodse gemeenschap in Nederland, laat over de meest uiteenlopende kwesties regelmatig zijn licht schijnen en neemt graag deel aan het maatschappelijk debat. Over één onderwerp spreekt hij zich zelden publiek uit: de persoon van Jezus van Nazareth. Hoe denkt rabbijn mr. drs. Raphael Evers, rector van het Nederlands-Israëlitisch Seminarium, over de Man van smarten? „De manier waarop Zijn volgelingen de eeuwen door zijn omgegaan met het joodse volk maakt de herinnering aan Hem pijnlijk.”

Ben Tramper
3 April 2009 14:52Gewijzigd op 14 November 2020 07:39
Rabbijn Raphael Evers heeft begrip voor christenen die het joodse paasfeest meevieren. „Genetisch komen zij niet uit de joden voort, spiritueel wel. Als je meer te weten wilt komen over de manier waarop Jezus leefde, lijkt mij een terugkeer naar de bronne
Rabbijn Raphael Evers heeft begrip voor christenen die het joodse paasfeest meevieren. „Genetisch komen zij niet uit de joden voort, spiritueel wel. Als je meer te weten wilt komen over de manier waarop Jezus leefde, lijkt mij een terugkeer naar de bronne

De rabbijn is in het Amsterdamse straatbeeld een opvallende verschijning. Terwijl hij een drukke verkeersader vol bussen, auto’s en fietsers oversteekt op weg naar het joods seminarie, speelt een windvlaag met de slip van zijn zwarte mantel. In de rechterhand draagt hij een zwartleren tas gevuld met boeken en paperassen, met de linkerhand drukt hij zijn hoed stevig op het hoofd.„Schrijf voorzichtig”, zei rabbijn Raphael Evers (55) nog geen tien tellen geleden. Met die woorden sloeg hij het portier dicht van de auto waarmee hij zich van het gebouw van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK), ten zuiden van de A10, had laten vervoeren naar het onderkomen van het Nederlands-Israëlitisch Seminarie (NIS), ten noorden van de A10.

„Schrijf voorzichtig”, had de rabbijn eerder ook al gezegd tijdens het twee uur durende gesprek op zijn kantoor bij het NIK. Allerlei aspecten uit zijn biografie, zijn inzet voor het jodendom en de aanstaande viering van Pesach, het joodse Pasen, kwamen aan bod. Het meest uitvoerig ging hij in op een onderwerp waarover hij zelden spreekt en dat met gevoeligheden is omgeven: het leven en werk van Jezus van Nazareth.

Evers: „Ik wil niemand beledigen of pijn doen. Maar het kan zomaar gebeuren. Zou ik dat onverhoopt doen, laten christenen dan beseffen dat dat niet mijn bedoeling is.”

U hebt als rabbijn tal van nevenfuncties en bijbanen. Mogen we in u de meest invloedrijke rabbi van traditioneel jodendom in Nederland zien?
Hij grinnikt. „Er bestaat geen top 10 van machtigste rabbijnen. Ieder van ons heeft invloed op het terrein waarop hij werkzaam is of waarin hij zich heeft gespecialiseerd: de een zet de lijnen uit op het terrein van koosjer eten, de ander meer op het terrein van huwelijk en echtscheiding. De ene rabbijn is meer naar binnen gericht, de andere meer naar buiten.”

U bent een rabbijn die meer dan anderen naar buiten treedt. Geniet u ervan in de schijnwerper te staan?
„Wie zou dat niet doen? Ik vind het leuk deel te nemen aan debatten. Ik vind het ook leuk te horen dat mensen mijn bijdrage en inzet waarderen. Maar uiteindelijk gaat het mij om het jodendom. En laten we wel zijn: ik ben niet de enige die regelmatig in de picture staat.”

Ziet u zichzelf als geboren leider?
„Geboren? Nee. Wel was ik als jochie in de klas al min of meer trendsetter. Ik zat op het Joods Lyceum, waar de helft van de leerlingen traditioneel en de andere helft niet-traditioneel was. In die tijd heb ik gemerkt dat het leven dat ik voorstond tot de verbeelding van anderen sprak.”

Hoe omschrijft u uw stijl van leidinggeven? Bent u autoritair?
„Ik houd van duidelijke lijnen en van het nakomen van afspraken. Meer niet. Over de vraag hoe ik leidinggeef denk ik nauwelijks na. Autoritair gedrag kan een rabbijn zich natuurlijk niet permitteren. Daar zit niemand in de joodse gemeenschap op te wachten.”

„Rabbijnen zijn vertolkers van het jodendom. Zij leggen het geloof uit, zij maken Bijbelse gegevens actueel. Het jodendom verschaft hun gezag. Dat hebben zij niet van zichzelf, het wordt hun geschonken.”

U omschreef de opvoedingsstijl van uw moeder, de bekende dr. Bloeme Evers, als „behoorlijk streng: niet dwingend, ook niet vrijblijvend.” Hoe bent u zelf als vader?
„Niet veel anders, vermoed ik. Ik verwacht van mijn kinderen dat zij het spoor volgen dat wij als ouders wijzen. Gode zij dank doen zij dat ook. Zonder tegenstand. We houden natuurlijk wel oog voor de omstandigheden waarin zij opgroeien. We stellen geen buitensporige eisen.”

Mogen uw zonen, om maar iets te noemen, een gekleurd keppeltje dragen?
„Jawel, maar ze doen het niet. Overigens, de kleur van het keppeltje is niet een detail, maar samen met de vorm en grootte een indicatie van de denominatie in het jodendom waartoe iemand zich rekent. Een zwarte kipa hoort bij een strikt traditionele levensstijl.

Mijn vrouw en ik willen onze kinderen graag een doorleefd jodendom voorhouden. Aan hun betrokkenheid op de traditie hechten wij meer waarde dan aan hun beroepskeuze.”

Hoe belangrijk is voor uw gezin de viering van Pesach?
„Uitermate belangrijk. Pesach verwijst naar de fundamenten van de joodse traditie: de volkswording in een vreemd land, de exodus en het ontvangen van de Thora. Het feest verschaft ons bovendien geweldige vreugde. Iedereen leeft ernaar toe. Het huis wordt schoongemaakt, mijn zoon ruimt mijn boekenkast op, mijn vrouw en dochters kopen de matses in.

We vieren Pesach op twee avonden, die we het seider noemen. Elk gezinslid draagt een gedeelte uit de oude geschriften voor. We zingen de hallelpsalmen, bespreken de Bijbelse verhalen en gebruiken met elkaar de maaltijd. Alles gebeurt in een vaste volgorde en naar eeuwenoude gewoonte.”

Is de indruk juist dat steeds meer christenen aan de viering meedoen? Jezus nam ook zo’n dertig keer aan het feest deel, zeggen zij. Wat vindt u daarvan?
„Ik krijg inderdaad signalen die erop wijzen dat steeds meer christenen Pesach vieren. Dat kan ik goed begrijpen: hoe je het ook wendt of keert, het christendom heeft joodse wortels. Genetisch komen christenen weliswaar niet uit de joden voort, maar spiritueel wel. Als je meer te weten wilt komen over joodse tradities en de manier waarop Jezus leefde, dan lijkt mij een terugkeer naar de bronnen onvermijdelijk.”

Vindt u het moeilijk over Jezus van Nazareth te spreken?
„Dat kan ik niet zeggen, al vind ik het ook weer niet gemakkelijk. Dat houdt verband met alles wat de joden in de afgelopen twintig eeuwen is aangedaan. Met name de kruistochten hebben grote slachtpartijen onder ons volk teweeggebracht. Velen die de Tweede Wereldoorlog meemaakten, kregen van christelijke zijde te horen: „Alle leed overkomt jullie omdat jullie Jezus hebben vermoord.” Dat schrijnt.”

Wanneer hoorde u zelf voor het eerst over Jezus?
„Ik ben opgegroeid in Amsterdam-West, waar destijds veel mensen met een christelijke achtergrond woonden. Op de een of andere manier kreeg ik mee dat Zijn persoon een centrale rol in hun geloof speelde. Veel kan ik me er niet van herinneren. We waren thuis en op school vooral druk met onze eigen traditie.

Pas toen ik rabbijn werd, ben ik me in Jezus’ leven gaan verdiepen. Zo las ik het Evangelie van Mattheüs en sprak ik er soms over met christenen.”

Welke gedachten roept Jezus van Nazareth bij u op?
Behoedzaam: „Persoonlijk vind ik het altijd moeilijk om bij een dode te zijn of om een mens in zijn uiterste te zien. Toen mijn vader overleed en naar joods gebruik een sok om een van zijn voeten kreeg, was ik diep geraakt. Dat was voor mij bijna traumatisch.

Helemaal schokkend vind ik de gedachte aan een bijna geheel ontbloot lichaam dat lijdt en sterft aan een kruis. Voor mij is het onbegrijpelijk dat christenen daarin zo kunnen opgaan als zij doen. Dat beeld is toch huiveringwekkend?”

Ervaart u compassie?
„Eerder verwarring. Als ik eraan denk, rijzen beelden van Auschwitz in me op. Ik zie stapels dode lichamen voor me. Vreselijk, nietwaar?”

Wie is Jezus voor u?
„Ik stem in met wat opperrabbijn Meir Just ooit zei: Hij was een sociaalreligieus hervormer. De Romeinen hebben Hem om het leven gebracht, zoals dat met vele duizenden joden onder hun regime gebeurde.”

Er zijn joodse filosofen die Jezus vanwege Zijn vermeende hervormingsgezindheid hun grote broeder noemen. Zegt u hen dat na?

„Niet op voorhand, al ben ik mij ervan bewust dat Jezus uit het jodendom is voortgekomen. Mijn moeite richt zich niet op Hem, mijn pijn ligt bij velen van Zijn volgelingen. Christenen hebben het feit dat Jezus onze broeder is twintig eeuwen tégen ons gebruikt in plaats van vóór ons.”

Gesprekken tussen de reformatorische gezindte en het traditionele jodendom over Jezus van Nazareth vinden zelden of nooit plaats. Is er ruimte voor, denkt u?
„Dat vraag ik me af. Ondanks alle overeenkomsten verschillen beide tradities sterk van elkaar. Het jodendom is veel praktischer ingesteld dan het christendom. Ontmoetingen kunnen zinvol zijn, als het maar niet vanuit missionair oogpunt gebeurt. Dan houden joden de boot af.”

„Soms komt iemand bij me langs om te vertellen over zijn bekering tot Jezus. Dat heeft op mij altijd een averechts effect: hoe meer hij of zij erover vertelt, hoe minder ik ervan onder de indruk raak. Dat klinkt onaardig, besef ik. Sorry, maar het is niet anders.

Er is onderling zeker broederschap. Wat mij betreft mag die vooral naar voren komen in steunverlening van christenen aan joden, al was het maar in financieel opzicht. Onze scholen staan doorlopend in het rood; zij hebben het moeilijk, zeker in tijden van crisis.”

„De godsmoord wordt alle joden, ook nu nog, in de schoenen geschoven”, schreef u enkele jaren geleden. Is dat niet al te scherp?
„Het is scherp, zeker, maar het verwijt dat wij Jezus hebben omgebracht, hoor ik nog steeds weerklinken. Volstrekt misplaatst. Want leert het christelijk geloof niet dat Hij God is? Hoe kan Hij dan door mensen om het leven zijn gebracht? En als Jezus’ dood nodig was voor vergeving van zonden, waarom tonen christenen ons dan geen dankbaarheid?”

Houdt u het voor mogelijk dat een deel van de joodse leiders bijdroeg aan zijn executie?
„Hier raakt u een gevoelig punt. Voor mij is het klip-en-klaar dat niemand van de joden uit die tijd voorstander was van kruisiging als straf. Zoiets wreeds is onbestaanbaar in onze traditie. Stel dat de leiders een volksgenoot zouden hebben aangegeven bij de Romeinen, dan moet die man wel een bijzonder zware misdaad hebben begaan.”

Kent u de figuur van Jacobus Revius?
„Nauwelijks. Van horen zeggen.”

Hij was in de zeventiende eeuw een vermaard theoloog en verklaarde in een van zijn gedichten dat zíjn zonden, en níet die van de joden, Jezus aan het kruis hadden geslagen.
„Is dat zo? Ik moet zeggen: Zo’n uitspraak komt op mij goed en rechtlijnig over. Zo blameer je niet een ander, maar jezelf.”

Christenen respecteren het joodse volk vanwege het bezit van de Thora. Tegelijk zeggen zij dat geen mens in staat is Gods geboden volkomen te onderhouden.
„Dat zeggen wij ook. Maar dat is ook niet het ergste. Elk mens heeft tekortkomingen. Vandaar dat wij zo veel waarde hechten aan Grote Verzoendag. Dan proberen we in het reine te komen met het goddelijke. We zitten de hele dag in de synagoge, we eten niets, we drinken niets. We geloven dat genade van boven onze onvolkomenheden zuivert. Let wel: dat is geloof, geen waarneming.”

Volgens christenen zijn mensen tegenover God in moreel opzicht failliet. Is dat ook niet wat Mozes zelf voorzag toen hij Israël de geboden gaf?
„Zeker, hij wist dat wij ons niet aan alles tot in het kleinste detail zouden houden. Maar een tekort op de balans wil niet meteen zeggen dat een bedrijf failliet is.”

„Niemand houdt zich volkomen aan de Nederlandse wet. Toch maakt politiek Den Haag daar geen probleem van. Het gaat om de grote lijnen.”

Mozes spreekt een vloek uit over een ieder „die niet blijft in het boek der wet om dat te doen.”
„Het maakt natuurlijk wel verschil of je een goddelijke regel expres overtreedt of per ongeluk. De tekst in Deuteronomium spreekt bovendien niet van een eeuwige vloek. De mens is verantwoordelijk om zich met God en zijn naaste te verzoenen. Hij is ook gehouden te streven naar verbetering.”

Christenen geloven dat Jezus de vloek op Zich nam, naar Mozes’ woord dat zegt dat een gehangene vervloekt is.
„Nee, nee, Mozes’ uitspraak betekent naar onze overtuiging iets heel anders. Je mag niemand ophangen, zegt hij, omdat elk mens kind van God is en iets van Gods beeld in zich draagt. De Talmoed noemt het voorbeeld van een koning van wie de broer een boef is en wordt opgehangen. Dat is tot oneer van de koning. Zo moeten wij geen stervende mensen ophangen. Dat is tot oneer van God.”

God heeft dat met Zijn Zoon gedaan opdat mensen zonder zonde en straf kunnen leven.
„Dat is voor mij een onmogelijke gedachte. Dat zou in de optiek van christenen betekenen dat alles door iemand anders is gedaan. Dat kan toch niet? Hoeven christenen zelf niets meer te doen? Dat lijkt me al te gemakkelijk.”

Heb God lief, zegt een kerkvader, en doe wat u wilt.
„Begaan christenen geen misstappen meer? Dat kan ik mij niet voorstellen. Zeker, ik geloof van harte dat de tijd zal aanbreken waarover Ezechiël spreekt in zijn profetieën: God zal de mensen een nieuw hart geven, een nieuwe geest in het binnenste van hen. Maar die tijd ligt nog in het verschiet.”

Hoe sterk leeft bij u het uitzien naar de komst van Messias?
„Wij bidden er dagelijks om. Zijn komst is een integraal onderdeel van ons geloof. De Messias zal in staat zijn om het kwade op te ruimen en de wereld te vervullen met het goddelijke.”

Zij zullen zien Die door hen is doorstoken, profeteert Zacharia. Hoe verklaart u zijn woorden?
„De profeet voorziet in de eindtijd een snelle oorlog om Jeruzalem met daarbij een rol voor twee Messiassen. De ene zal falen: Hij wordt doorstoken. Wat overigens niet wil zeggen dat zijn komst vergeefs is; religie rekent immers anders met succes dan de wereld. De andere Messias zal het volk daarentegen leiden naar het messiaanse rijk van vrede en voorspoed.

Weet u wat een groot verschilpunt tussen joden en christenen is? Christenen hebben de cheque die de profeten ons in hun geschriften aanreiken, ongeveer 2000 jaar geleden ingewisseld. Alles is volgens hen in Jezus vervuld. Wij geloven dat niet. Daarom houden wij de cheque zorgvuldig in bewaring.”

Levensloop

Rabbijn mr. drs. Raphael Evers is een van de prominentste rabbijnen in Nederland. Sinds 1990 is hij verbonden aan het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap. Ook is hij rector van het Nederlands-Israëlitisch Seminarium in Amsterdam.

Evers kwam 8 mei 1954 in Amsterdam ter wereld. Zijn moeder is dr. Bloeme Evers-Emden, bekend om haar inzet voor de joodse gemeenschap. Na het lyceum combineerde Evers een studie psychologie en een studie rechten aan de Vrije Universiteit.

In 1989 werd Evers rabbijn. Hij laat zich veelvuldig over tal van onderwerpen en ethische kwesties uit. Van zijn hand verschenen meer dan twintig boeken. Eind vorig jaar werd hij benoemd tot lid van het Beet Dien, het Europese Rabbinale Gerechtshof. Hij is covoorzitter van het Nederlands College voor Rabbinale Zaken en lid van de Conferentie van Europese Rabbijnen.

Rabbijn Evers en zijn vrouw hebben tien kinderen en drie kleinkinderen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer