Dat zei Hooijmaijers donderdag tijdens het verhoor van de commissie uit Provinciale Staten die onderzoek doet naar de verdwenen miljoenen van de provincie Noord-Holland. „Het beeld wordt geschetst dat wij er een rommeltje van hebben gemaakt. Dat is niet waar. Mijn ambtenaren en ik hebben altijd volgens de regels gehandeld.”Noord-Holland had vorig jaar 78 miljoen euro uitstaan bij Landsbanki in IJsland, toen die bank omviel. Ook stond er een bedrag van 20 miljoen euro uit bij een Duitse dochter van Lehman Brothers. Volgens gedeputeerde Hooijmaijers was hij zelf niet betrokken bij het wegzetten van dit geld, omdat het om kortlopende spaardeposito’s ging. „Het uitzetten van geld korter dan een jaar valt onder de ambtelijke organisatie”, benadrukte Hooijmaijers.

Door zijn toedoen werden geldmakelaars bij het proces betrokken, zo verklaarde Hooijmaijers gisteren. Het doel was om meer rendement te behalen op spaardeposito’s. „Dat was een wens van uw Staten.”

Hooijmaijers zei dat hij pas in september 2008 wist dat de provincie geld had uitstaan bij Lehman Brothers. „Dat is niet gek. Het ging om kortlopende spaardeposito’s.” Hooijmaijers vond de controle op de schatkistbewaarder goed geregeld binnen de provincie. „Maar die viel niet onder mijn verantwoordelijkheid.”

Hij zei dat zijn voorkeur altijd was uitgegaan naar het wegzetten van provinciaal geld bij de Nederlandse schatkist, maar dat dit niet mogelijk is voor lagere overheden. Dat Noord-Holland ook leningen aanging, was de wens van Provinciale Staten, benadrukte Hooijmaijers.

De provincie leende 50 miljoen euro in oktober 2007. Dat geld leek nodig voor projecten, maar omdat een aantal niet doorging, bleek de lening achteraf onnodig. „We hebben dat geld toen uitgezet.” Hooijmaijers zei dat niemand had kunnen voorzien dat banken zouden omvallen. „Ik kan niet uitstaan dat het blijkbaar toch kan gebeuren dat je mogelijk zo’n groot bedrag kwijt bent.”