Rabbijn is in het klaslokaal gewoon Lody
Hij is de eerste rabbijn die zijn onderwijspapieren op de Christelijke Hogeschool Ede haalt. Deze maand studeert Lody B. van de Kamp af op de vrijheid van het bijzonder onderwijs in Nederland – waar de CHE zelf ook een exponent van is. „Voor een orthodoxe Jood is de CHE een plek waar hij zich veilig voelt.”
In het begin was het onwennig in het klaslokaal. Vooral voor zijn medeleerlingen, zegt de orthodoxe rabbijn Van de Kamp, verbonden aan de Joodse school het Cheider in Amsterdam. „Iedereen werd met zijn voornaam aangesproken, maar ik was „de rabbijn.” Maar daar heb ik snel korte metten mee gemaakt. Sindsdien was ik gewoon Lody.”Dat onderscheid zal trouwens ook te maken hebben gehad met een „klein leeftijdsverschil”, zegt Van de Kamp (60) met gevoel voor understatement. „De andere studenten waren zonder uitzondering jongeren van in de twintig. Een mevrouw van de CHE zei zelfs tegen me: Is het nog wel de moeite waard dat u dit gaat doen? Daar heb ik hartelijk om gelachen.”
De Amsterdamse rabbijn –gisteren had hij zijn eindgesprek– mag zich eind deze maand eerstegraadsgodsdienstleraar noemen. Hij koos voor de CHE omdat de cultuur van de christelijke hogeschool hem bevalt. „Als orthodoxe Jood herken ik daar veel in, bijvoorbeeld hoe de school omgaat met de Bijbel en het waarheidsgehalte dat daaraan wordt ontleend. Op de CHE hoef ik niet uit te leggen waarom zes scheppingsdagen ook echt zes dagen zijn. Het is een plek waar ik me in religieus opzicht veilig voel.”
Zijn gisteren goedgekeurde scriptie gaat over de plaats van het bijzonder onderwijs, waarbij hij veel overeenkomsten tegenkwam tussen reformatorisch onderwijs en het Joodse Cheider, „bijvoorbeeld wat betreft de omgang met evolutie en seksualiteit binnen het onderwijs.”
Maar het is voor beide vechten om hun positie vast te houden, tekent Van de Kamp aan. „Je ziet dat de overheid de laatste tijd te gemakkelijk primair vanuit een seculier standpunt optreedt.”
Sommige bijzondere scholen, ook reformatorische, zijn te vrijgevig geweest richting de overheid, denkt de rabbijn. „Zo verwacht de overheid van het bijzonder onderwijs dat het aangeeft hoe het met kerndoelen omgaat. Maar dan zeg ik: wacht even, de overheid heeft juist de plicht die kerndoelen voor het bijzonder onderwijs uit te werken. Het kan best zo zijn dat de overheid neutraal probeert te zijn, maar mijn conclusie is dat het bijzonder onderwijs, met een beroep op de vrijheid van godsdienst, meer ruimte heeft dan het benut.”