„Scheiding kerk en staat niet zo strikt”
De scheiding tussen kerk en staat is minder strikt dan gemeenten vaak denken. Ze hebben wel degelijk ruimte om de samenwerking met religieuze organisaties aan te gaan.
Dat staat in de brochure ”Religie en publiek domein” die woensdag in Apeldoorn is gepresenteerd. Met de brochure, opgesteld door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het ministerie van Binnenlandse Zaken, wil de VNG handvatten bieden aan lokale overheden. Daarmee moeten ze beter kunnen beoordelen of de scheiding van kerk en staat in het geding is.De VNG bespeurt veel onzekerheid in de wijze waarop lokale bestuurders omgaan met religieuze instellingen. „Gemeenten willen wel vaak samenwerken met religieuze organisaties, maar zijn terughoudend vanwege een mogelijke inbreuk op de scheiding van kerk en staat”, zo vermeldt het rapport.
De overheid dient zich neutraal op te stellen. Toch is enige bemoeienis volgens de VNG onvermijdelijk. Zo kan een gemeente een moskee subsidiëren die talencursussen Nederlands geeft voor Marokkaanssprekende vrouwen.
Anders wordt het wanneer religieuze instellingen activiteiten organiseren om jongeren over het geloof te vertellen. Uitgangspunt is dat subsidies aansluiten bij gemeentelijke belangen.
Secretaris-generaal R. van Erp-Bruinsma van het ministerie van Binnenlandse Zaken herkent die verkrampte houding van veel gemeenten, zegt ze tijdens een conferentie over het thema. „Die houding is onnodig en ook onwenselijk. De scheiding tussen kerk en staat is geen waterscheiding.” Ze pleit voor een ontspannen verhouding met alle genootschappen. „Maak als gemeente gebruik van alle mogelijkheden om je mensen te bereiken.”
Ze vindt wel dat de interactie tussen kerk en staat aan bepaalde spelregels moet voldoen. „De overheid faciliteert, maar kiest geen partij. En de contacten met religieuze organisaties dienen bij te dragen aan de overheidsdoelen.”
De brochure moet een aanzet geven tot een hernieuwde discussie over de relatie tussen religie en het publieke domein. Dat die discussie niet eenvoudig is, blijkt al als de debatleider een paar stellingen voorlegt aan de zaal.
Of de overheid religieuze instellingen wel moet subsidiëren? De bezoekers -veel lokale bestuurders en beleidsmedewerkers- worden het niet eens. Iemand uit de atheïstische hoek: „Godsdienst is onzin! Geen subsidie geven die ze niet verdienen.” De Groningse burgemeester Wallage nuanceert dat. „Maatschappelijke activiteiten van religieuze instellingen kunnen wel in aanmerking komen voor subsidie.”
Wanneer het jongerenwerk van Youth for Christ in het Amsterdams stadsdeel De Baarsjes ter sprake komt, lopen de meningen helemaal uiteen. „Organisaties met zo’n duidelijk missionair karakter mogen niet eens in aanmerking komen voor dergelijk werk”, stelt iemand. Een ander: „Maar het zou toch van de gekke zijn wanneer christenen dit niet zouden mogen doen, en humanisten wel?”