Haken en ogen van de deeltijd-WW
Werknemers kunnen vanaf deze maand geconfronteerd worden met de deeltijd-WW. Als hun werkgever door de economische crisis minder werk heeft, kan hij mensen tijdelijk minder laten werken.
Hij betaalt dan alleen salaris over de gewerkte uren en voor de rest krijgen de werknemers een werkloosheidsuitkering.Voor de werknemer kleven er zowel voor- als nadelen aan. Als het werk minder wordt, hoeft een bedrijf zijn mensen niet onmiddellijk te ontslaan. Het kan door de deeltijd-WW gemakkelijker personeel vasthouden. Zo blijven werknemers en de vakkennis binnen het bedrijf behouden voor het moment waarop de markt aantrekt.
Maar de werknemer komt wel in een WW-regeling en teert in op opgebouwde WW-rechten. Ook bouwt hij in die periode minder nieuwe WW-rechten op, omdat hij minder werkt. Dat kan nadelig uitpakken wanneer hij later toch op straat komt te staan. Want hoe langer iemand voorafgaande aan ontslag heeft gewerkt, hoe langer hij recht heeft op WW.
Werkgevers kunnen niet in hun eentje besluiten deeltijd-WW aan te vragen. Vertegenwoordigers van werknemers –zoals vakbonden of de ondernemingsraad– moeten akkoord gaan met een beroep op deeltijd-WW. Ook moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over scholing van de mensen die minder gaan werken.
De deeltijd-WW geldt voor maximaal de helft van het aantal uren dat iemand werkt. De regeling geldt in eerste instantie voor 13 weken en kan tweemaal met maximaal 26 aaneengesloten weken worden verlengd. In totaal kan ze dus 65 weken duren. Dat betekent wel dat de betrokken werknemer voldoende WW-rechten moet hebben opgespaard om die periode te overbruggen.
Verlenging van de regeling kan alleen als er werk is gemaakt van de scholing van de deeltijd-WW’ers: dat maakt hen makkelijker inzetbaar.
Na afloop van de deeltijd-WW krijgen werknemers weer hun ‘oude’ aantal uren terug. Gebeurt dat niet, dan moet de werkgever de WW-uitkering deels terugbetalen. Dat geldt ook wanneer hij mensen alsnog ontslaat. Dan moet de werkgever de helft van de genoten uitkering terugstorten. Zo moet voorkomen worden dat personeel hiermee snel en goedkoop kan worden gedumpt.
De deeltijd-WW is uitgebreider dan zijn voorloper, de wtv (werktijdverkorting). Deze wet beperkte zich tot bedrijven die een omzetdaling van 30 procent konden aantonen. Van de deeltijd-WW kunnen alle bedrijven gebruikmaken.
Net als de wtv is ook dit een tijdelijke regeling. Bedrijven kunnen er tot januari 2010 gebruik van maken. Minister Donner van Sociale Zaken heeft er maximaal 375 miljoen euro voor uitgetrokken. Als dat bedrag eerder op is, wordt de regeling eerder gesloten.
Vanaf vandaag kunnen werkgevers de aanvraagformulieren voor de deeltijd-WW vinden op de site van uitkeringsinstantie UWV. De regeling ging met terugwerkende kracht in op 1 april 2009.