Onberijmd en soms ongerijmd
Hij is dan wel gereformeerd vrijgemaakt, maar weet zich „eensgeestes met het zondebesef van reformatorische mensen.” En de schrijver Piet Prins –alias GPV-Kamerlid Pieter Jongeling– over wie hij een biografie schreef, zou zich vandaag „ongetwijfeld meer thuis voelen bij de SGP en het Reformatorisch Dagblad dan bij de ChristenUnie en het Nederlands Dagblad.”
Herman Veenhof, journalist bij laatstgenoemde krant, houdt soms van stevige stellingen, maar altijd met respect voor de ander. Hij bekritiseert –in het kantoor van zijn werkgever te Barneveld– zijn eigen nest zonder het te bevuilen. En steeds zoekt hij verbinding met bevindelijk gereformeerden.Dat begint al in de e-mails waarin een afspraak over het boek van Jongeling totstandkomt. „Dat ik mij verbonden voel met refo’s is geen gevlei, hoor. Ik heb genoeg op mijn kerfstok om slechts schoorvoetend onder ogen van de Here te komen. Ik heb niets met al die hupse mensen die Jezus als vriend hebben.” Ook tijdens het gesprek zoekt hij steeds naar verbindingen.
De afgelopen acht maanden heeft Veenhof (1959) niet veel in zijn krant geschreven. Zijn werkgever en sponsoren stelden hem vrij om een biografie van Jongeling te schrijven. Het leverde een pil op van 432 pagina’s die vandaag in Kampen is gepresenteerd tijdens een congres over Jongelings werk en leven. Het boek over Jongeling is niet het eerste boek dat Veenhof schreef. Eerder vloeiden uit zijn pen boeken over Srebrenica en over het artiestenechtpaar Elly en Rikkert Zuiderveld.
Waarom schreef u een boek over Jongeling?
„Gisteren was het precies honderd jaar geleden dat Pieter Jongeling werd geboren. Als je een boek wilt schrijven over dit boegbeeld van de vrijgemaakten, dan moet het nu. Een tweede aanleiding is dat ik aandacht wil vragen voor iemand die in eigen kring opmerkelijk snel is vergeten. De eigenheid en het conservatieve van de gereformeerd vrijgemaakten is grotendeels weg. In die zin heeft zich een revolutie voltrokken. Het is goed dat de jongere generatie kennismaakt met het eigen erfgoed.
De vrijgemaakte jeugd ‘drinkt’ bijvoorbeeld de meeste televisieprogamma’s en internet in als water. Van het verzet van Jongeling tegen film en toneel is weinig meer over. Dat geeft te denken. Mijn kinderen van zeven en drie jaar mogen alleen op woensdag en zaterdag een uurtje televisiekijken. En dan moet je het zelf als ouder ook niet veel doen.”
Waarom heet het boek ”Zonder twijfel”?
„Jongeling was iemand van duidelijke meningen. Twijfel kwam in zijn woordenboek niet voor. Dat vloeide mede voort uit zijn visie op het geloof. Jongeling was een vrijgemaakte van het oude stempel, met een sterke nadruk op het verbond. Hij heeft zelf gezegd dat hij opgroeide als verbondskind en dat hij geen speciale bekeringsgeschiedenis kende: „Bij de doop beloofde God dat al Zijn beloften ook voor mij zouden zijn. Daar hield ik mij aan vast en dat doe ik nog.”
Persoonlijk vind ik die nadruk op het verbond soms te gemakkelijk, te weinig bevindelijk, zeg maar. Ik ben wel eens wezen kerken bij de hersteld hervormden. De prediking vond ik herkenbaar. Daar wordt je tenminste nog aangezegd dat je een zondaar voor God bent.”
”Zonder twijfel” legt nadruk op aspecten van het gereformeerd vrijgemaakte boegbeeld die niet zo bekend zijn, zoals Jongelings jeugd in Winschoten, zijn leven als gereformeerde vóór de Vrijmaking, zijn driejarig verblijf in het kamp Sachsenhausen ten tijde van de oorlog en zijn journalistieke werk.
Veenhof heeft veel nieuw materiaal gebruikt. Hij worstelde als eerste het 7 meter lange archief van Jongeling door, dat zich bij de Vrije Universiteit bevindt. Ook maakte hij gebruik van 200 nog niet gepubliceerde brieven die Jongeling en zijn vrouw Klazina aan elkaar schreven toen Jongeling gevangenzat. Veenhof heeft zelfs vele audiofragmenten tot zich genomen om te beluisteren hoe Jongeling overkwam.
In totaal heeft Veenhof zo’n tachtig personen gesproken die Jongeling persoonlijk kenden als journalist, politicus, schrijver en vooral als mens. Door velen van hen sprekend op te voeren slaagde hij erin een boeiend, vlotgeschreven boek tot stand te brengen met een mix van journalistieke werkvormen. Van sfeerbeschrijving tot analyse, van interview tot een vleugje commentaar.
U betitelt Jongeling als „onberijmd en soms ongerijmd.” Hoezo?
„Het „onberijmd” is eigenlijk een steekje onder water richting de huidige gereformeerd vrijgemaakten. In de tijd van Jongeling zongen ze psalmen en enige gezangen. Behalve gezangen uit het liedboek worden nu ook vaak de meest kinderlijke evangelische liedjes aangeheven. Jongeling groeide op met de klanken van de psalmberijming van 1773.
Ik noem Jongeling soms ongerijmd omdat de man op bepaalde momenten bijna kinderlijk kon zijn. Dat zou je niet verwachten van een man van zo’n statuur. Jongeling was een begaafd mens, maar ook een mens met fouten en gebreken. Hij besefte dat ook wel. Ik wilde hem niet afschilderen als een held, maar ik hield altijd voor ogen dat ik Jongeling moest beoordelen naar de tijd waarin hij leefde.”
Wat was en is de invloed van Jongeling als christenjournalist?
„Hij was een belangrijke opinieleider binnen gereformeerd vrijgemaakte kring. Zijn hoofdartikelen in het Nederlands Dagblad waren meningsvormend. Die invloed is weg. Zijn portret hangt hier ergens in de gang, maar daar houdt het ook mee op. De meeste journalisten hier kennen hem alleen als Piet Prins, de schrijver van de Snuf de hondserie.
Qua schrijfstijl kunnen journalisten vandaag de dag een voorbeeld aan hem nemen. Hij schreef sprankelend en gebruikte korte zinnen. Ik denk dat de Jongeling van toen vandaag nog wel het ND zou lezen, maar dat hij qua opvattingen meer op de lijn van het Reformatorisch Dagblad zou staan. Zijn afkeer van film, toneel en sport staat dichter bij het RD dan bij het ND. Maar is het natuurlijk speculeren. Misschien zou Jongeling zijn meegegroeid met de veranderingen in zijn kerk.”
Wat was en is de invloed van Jongeling als politicus?
„Harde resultaten in de politiek heeft hij niet of nauwelijks behaald. Hij heeft wel het vraagstuk van de Papoea’s op de politieke agenda gezet en doorgrondde als een van de eersten dat euthanasie na abortus een belangrijk ethisch vraagstuk zou worden. Het was meer zijn politieke stijl die indruk maakte: de GPV’er was oprecht, een man uit één stuk, hij was bewogen en had humor. In de persoonlijke omgang was hij soms wat houterig, maar op een podium of achter een spreekgestoelte voelde hij zich als een vis in het water.
Ik denk dat zijn politieke stijl vandaag de dag nog navolging verdient. Ik zie bij minister Van Middelkoop van Defensie bepaalde trekken van Jongeling terug. Het gedegene, erudiete en sobere zie ik meer bij SGP-voorman Van der Vlies. Toen de SGP-fractie tijdens een verkiezingscampagne Ede aandeed, maakte ze een wandeling door het dorp. De ChristenUnietop arriveerde in een opvallende touringcar met toeters, bellen en ballonnen. Jongeling toerde ook wel rond, maar toch: de ChristenUnie is echt een andere partij dan het GPV. Het GPV was orthodox-conservatief, de CU christelijk-links.”
Wat was en is de invloed van Jongeling als schrijver?
„Die was en is groot. Er zijn meer dan 3 miljoen kinderboeken van hem verkocht. Snuf en Sheltie zijn nog steeds populair. Het is heel bijzonder dat kinderboeken die enkele tientallen jaren geleden zijn geschreven, de jeugd nog zo aanspreken.”
Waar komt uw belangstelling voor de reformatorische gezindte vandaan? Van uw jeugd in Hedel?
„Dat heeft er mogelijk mee te maken. Mijn vader was keuringsdierenarts in dit mooie Gelderse dorp, maar er was geen vrijgemaakte kerk. Daarvoor gingen we naar Den Bosch. Daar zat ik ook op school, samen met Cornelis van den Berg. Wij waren de enige protestantse christenen in een klas van het Stedelijk Gymnasium.
Cornelis is nu predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland, maar volgens mij voelt en denkt hij hersteld hervormd. Ik kijk hoog tegen hem op vanwege zijn geloof, maar hij vindt dat onzin. Toch is het waar: om vier uur ’s ochtends ging hij koeien melken, dan in Utrecht theologie doen en ’s avonds weer melken. Later verbouwde hij een stadsbus en ging met zijn grote gezin evangeliseren in Bosnië en Albanië. En dat zonder ooit op te scheppen.”
U beschrijft op een fijngevoelige wijze het verlies van een klein kind bij de familie Jongeling. Heeft dat te maken met uw persoonlijke ervaringen?
„Jongeling werd gearresteerd op 21 april 1942. Drie maanden later, op de dag dat hij weg moest naar Sachsenhausen, overleed hun tweede kind, een gehandicapt jongetje van 127 dagen oud. De sterfdag van Emmy, ons oudste dochtertje, was 21 april in 2004. Ze werd bijna zes en overleed een week na een ongelukkige val tijdens het spelen. Ik doe niet aan verkeerde getallensymboliek, maar je wordt tijdens het maken van zo’n boek opeens bepaald bij iets wat je deelt, die datum en het verlies van een kind.
Mijn vrouw Annet en ik geloven zeker dat Emmy in de hemel is, maar in mijn slechtste momenten denk ik nog wel eens dat het mijn schuld is dat ze niet meer bij ons is. Als ik nu eens minder had gezondigd, was dit dan niet gebeurd? Het is niet gemakkelijk om dit over te geven in Gods hand.
Ik zie God vaak als streng. Juist dan heb ik meer aan de Dordtse Leerregels –waar in hoofdstuk 1, artikel 16 en 17 staat dat onze jonggestorven kinderen bij Hem zijn– dan aan evangelische liedjes. Ik zou graag meer zicht krijgen op Jezus, op wat genade en vergeving nu werkelijk kunnen betekenen. We moeten ook zo veel als christenen.”
Is niet de kern van het christelijk geloof dat we voor onze rechtvaardigheid en voor onze heiligheid mogen rusten in Christus?
„Dat is een moeilijke, maar noodzakelijke les.”
Mede n.a.v. ”Zonder twijfel, Pieter Jongeling (1909-1985). Journalist, politicus en Prins”, door Herman Veenhof; uitg. Vuurbaak, Barneveld, 2009; ISBN 978 90 5560 421 0; 432 blz.; € 24,90.