Eerlijke prijs van erf tot aanrecht
Vergeleken met wat de boer krijgt, lijken de voedselprijzen die supermarkten rekenen veel te hoog, stelt Esther de Lange. De Europese Commissie moet onderzoeken of supermarkten hun macht niet misbruiken.
De meeste mensen die hun boodschappenwagentje door de supermarkt loodsen zijn vooral bezig met de vraag wat er die dag gegeten wordt. Of met het vergelijken van de prijzen van producten en de aanbiedingen van de week. Zeker in deze moeilijke tijden kijken we –terecht– kritisch naar de prijs.Hoe die prijs bepaald wordt en welke weg een product heeft afgelegd van het boerenerf tot onze boodschappentas is wellicht niet meteen onze prioriteit. Toch is het een interessante kwestie, die grote verschillen tussen de verschillende schakels van de voedselproductieketen laat zien.
Aangespoord door de stijgende prijzen van 2007 verdiepte de Europese Commissie zich in de ontwikkeling daarvan. En wat bleek? In een groot aantal landen steeg de consumentenprijs sneller dan de producentenprijs. De prijs in de supermarkt nam dus sterker toe dan de prijs die de boer ontving.
En dat terwijl de prijs van een brood bijvoorbeeld maar voor 10 procent wordt bepaald door de prijs van tarwe. En als de boer al een hogere prijs ontving, dan werd deze meevaller vaak tenietgedaan door de eveneens gestegen kosten voor diervoeder en energie.
In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, betekent een hoge prijs in het schap dus niet automatisch een faire vergoeding voor de boer. Op het moment dat de grondstofprijzen weer daalden ging de prijs in de supermarkt bovendien niet automatisch omlaag.
Karbonade
Ook in Nederland zijn deze tendensen te zien. Zo was er afgelopen zomer een overvloed aan paprika’s en komkommers. Toch betaalde de consument ruim een euro meer voor een kilo rode paprika’s dan vier jaar geleden, terwijl de teler slechts 15 cent meer kreeg. Voor een kilo gele paprika’s moest aan de kassa van de supermarkt 6,26 euro neergeteld worden, terwijl de teler 1,03 euro ontving: een verschil van 5,23 euro, ofwel een marge van 580 procent op de telersprijs.
De Wageningen Universiteit berekende bovendien dat wanneer de marge van een supermarkt met een euro afneemt, de paprika’s de week erna 1,15 euro duurder worden. Neemt de marge daarentegen met een euro toe, dan maakt de supermarkt de paprika’s de volgende week slechts 18 cent goedkoper. Consumenten- en producentenprijzen lijken dus steeds verder uit elkaar te groeien. Daar schiet noch de boer, noch te consument iets mee op.
Ondanks deze zorgwekkende ontwikkeling lijkt de Europese Commissie nog geen actie te ondernemen. Vorige week eiste het Europees Parlement wel een daadkrachtige aanpak. Allereerst roepen wij de Europese Commissie op haast te maken met de beloofde studie naar de marges in de verschillende schakels van de voedselproductieketen, van boer tot en met supermarkt.
Uit Nederlands onderzoek bleek onlangs dat de supermarkt bij een karbonade een marge heeft van 22 procent en de tussenhandel van 9 procent, terwijl de boer werkt met een negatieve marge op eigen vermogen van -4 procent. Graag zouden wij weten hoe dat in de hele EU ligt. Bij de begrotingsbehandeling van 2009 is dat idee al opgenomen. Het geld is er dus. Nu moet de Commissie aan de slag.
Ten tweede heeft het parlement flinke kritiek op de Eurocommissaris voor Mededinging, Kroes, die de supermarkten tot nu toe buiten schot laat. Een eerdere oproep van het parlement tot een onderzoek naar de macht van supermarkten ging bij de Eurocommissaris meteen de bureaula in, terwijl de fusie van boerencoöperaties Friesland en Campina wel aan een rigoureus onderzoek werd onderworpen.
Transparantie
Opvallend is de opstelling van de liberale fractie in het Europees Parlement. In eerste instantie steunden zij het voorstel voor een studie van de marges. Deze week dienden zij amendementen in om het volledig uit de resolutie te schrappen. Ook de kritiek aan het adres van de commissaris voor Mededinging moest verdwijnen. Deze draai wordt waarschijnlijk ingegeven door het feit dat we hier met een liberale commissaris te maken hebben.
De lobby van de supermarkten was eveneens niet mals. Zij vrezen torenhoge administratieve lasten. De statistische gegevens die we vragen zijn echter grotendeels al binnen de Europese Commissie of nationale bureaus voor statistiek voorhanden.
Het gaat ons om transparantie en inzicht in de prijsvorming voor een aantal basisproducten. Een situatie waarbij de boer altijd de restpost van de begroting is en genoegen moet nemen met wat er overblijft is op de lange termijn niet houdbaar. Zonder boeren blijven de schappen in de supermarkt leeg en komt onze voedselvoorziening in gevaar.
Natuurlijk is het niet de bedoeling om vanuit Europa onze prijzen te bepalen. Dat kunnen en willen we niet. Een eerlijke prijs van erf tot aanrecht is de doelstelling. De supermarkten spelen daarbij een doorslaggevende rol. In tegenstelling tot de grote aantallen boeren zijn de inkooporganisaties en supermarktbedrijven in Nederland op één hand te tellen. Met die macht komt ook een grote verantwoordelijkheid.
De auteur is lid van het Europees Parlement voor het CDA.