De eigenlijke naam van de Dom
Wat niet zo heel veel mensen weten, is dat de Utrechtse Domkerk eigenlijk, al eeuwenlang, Sint-Maartenskerk heet. Dat zou best wat meer bekendheid mogen krijgen, klonk het zaterdagmiddag op de Universiteitsdag 2009 in Utrecht.
Jaarlijks houdt de Universiteit Utrecht een Universiteitsdag, bedoeld voor (oud-)studenten en medewerkers. In dit Darwinjaar stond die in het teken van ”De bouwstenen van ons bestaan”.Aanleiding voor het departement godgeleerdheid van de universiteit om een boekje te presenteren over de kerk „die al ruim 750 jaar een bouwsteen vormt van Utrecht”, de Domkerk. Het boekje, ”750 jaar Dom en rondom”, verscheen bij uitgeverij Parthenon en bevat de vier publiekslezingen die in 2004 zijn gehouden ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan van de kerk.
Drie van de vier lezingen van toen klonken zaterdagmiddag opnieuw. „We voelen toch allemaal een zekere liefde voor de Dom van Utrecht”, motiveerde prof. dr. M. Sarot, hoofd van het departement godgeleerdheid, die keus.
Overigens is het de vraag of het departement godgeleerdheid, de vroegere faculteit godgeleerdheid, deze naam blijft dragen, zei hij. Tegenwoordig maakt namelijk ook de vakgroep Arabische taal en cultuur deel uit van het departement. „Het zou dus kunnen dat straks de naam godgeleerdheid verdwijnt, of dat die een combinatie wordt van godgeleerdheid en, bijvoorbeeld, godsdienstwetenschap.”
Voetken
Eén ding is wel helder: de Universiteit Utrecht kent anno 2009 een ander gewicht toe aan de „studie der godgeleerdheid” dan de eerste rector magnificus van de universiteit, Gisbertus Voetius, deed. Kerkhistoricus prof. dr. W. J. van Asselt verhaalde zaterdag hoe Voetius –vanwege zijn kleine gestalte wel eens ”Voetken” genoemd– in zijn inaugurele rede op 21 augustus 1634 zijn program voor het gehele wetenschappelijk onderwijs presenteerde. „Hij beschouwde de theologie als een universele wetenschap die de basis moest leggen voor een gemeenschappelijke methode voor het onderwijs en onderzoek op elk gebied van wetenschap.”
Twee jaar later, op zondag 16 maart 1636, hield Voetius op verzoek van de Utrechtse magistraat (de ”illustre school” was een ”academie” geworden) in de Domkerk een preek over Lukas 2:46, onder de titel ”Sermoen van de nutticheydt der academien ende scholen”. Prof. Van Asselt: „In deze preek over de twaalfjarige Jezus in de tempel presenteerde hij nogmaals zijn program voor het universitaire onderwijs, waarbij hij naar voren bracht dat alle menselijke kennis en kunst ondergeschikt dienden te zijn aan de studie der godgeleerdheid. De roeping van alle wetenschap was om „der kercke Christi” trouwe diensten te bewijzen.”
Een aanwezige zag parallellen tussen Voetius’ program en dat van de latere gereformeerde voorman Abraham Kuyper. Prof. Van Asselt: „Er zijn inderdaad wel verbindingslijnen. Kuyper beroept zich ook regelmatig op Voetius. Tegelijk moeten we zeggen dat Kuyper toch vooral vanuit een negentiende-eeuws paradigma naar Voetius heeft gekeken: Voetius als oprijlaantje naar Kuypers bolwerk.”
Wereldraad
Ook dr. F. G. M. Broeyer en prof. dr. A. Houtepen hielden een lezing. Dr. Broeyer beschreef twintig „schokkende jaren” in de geschiedenis van de Utrechtse ”gereformeerde gemeente” (1660-1680); prof. Houtepen sprak over de Domkerk als mogelijk centrum van de oecumenische beweging in Nederland, onder de titel ”Van Willibrord tot Wereldraad”.
De oud-hoogleraar oecumenische theologie merkte op dat vaak wordt gedacht dat de Wereldraad van Kerken in Amsterdam is opgericht. Ook het zestigjarig jubileum van de wereldraad had, vorig jaar augustus, in de hoofdstad plaats. Volgens prof. Houtepen geschiedde de formele oprichting echter al in 1938 in Utrecht, en niet tien jaar later in Amsterdam. „In 1938 werden in het dienstgebouw van de Nederlandse Hervormde Kerk op het Domplein de voorlopige constitutie opgesteld en het oprichtingsbesluit ondertekend voor de Wereldraad van Kerken, als samenvoeging van de twee belangrijkste oecumenische bewegingen tot dan toe: ”Life and Work” en ”Faith and Order”.
De Domkerk heet officieel nog altijd Sint-Maartenskerk, bleek zaterdag verder. „Maar wie weet dat nu?” vroegen enkele aanwezigen zich af. Prof. Houtepen: „Inderdaad: wat zou er tegen zijn als we de Dom Sint-Maartenskathedraal gingen noemen?”