„Christenen hebben eeuwig perspectief”
„We mogen onze toekomst niet interpreteren als geestelijk evolutionisme. Jezus zal komen als een dief in de nacht. Het zál nacht zijn. Kenmerken van de toekomst zijn dwaling en lijden. De toekomst die God doet aanbreken, komt niet automatisch, niet in het verlengde van menselijke activiteit.”
Ds. P. J. van Kampen zette maandagmiddag tijdens de afsluitende panelbespreking op de winterconferentie van de CSFR in Austerlitz uiteen hoe hij leeft in het perspectief van de toekomst. Samen met de panelleden ir. J. Lock en ds. M. A. van den Berg probeerde ds. Van Kampen, Nederlands gereformeerd predikant en medewerker van de Evangelische Omroep, de toekomstverwachting in gesprek met de zaal concreet te maken.
Eerder had dr. G. J. Buijs, postdoc aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, de gevolgen verkend van de cultuurhistorische situatie na 11 september 2001 voor het zelfbeeld en het daaraan verbonden toekomstperspectief van de westerse cultuur. Ook ging hij in op de publieke rol van levensbeschouwing en christelijk geloof. De ethicus prof. dr. G. C. den Hertog behandelde het thema vanuit bijbels en uitlegkundig perspectief.
Ds. Van Kampens verwachting voor deze aarde mocht dan niet hoog gestemd zijn, toch benadrukte hij dat voor christenen belangrijk moet zijn wat voor God van belang is. „Wat Hij wil, moet onze blikrichting en ons handelen bepalen. Zowel ten goede als ten kwade dóét ons handelen ertoe. De vraag is of wij ons laten inschakelen.”
Alle forumleden waren bang voor werkheiligheid en activisme. Lock, directeur van Woord en Daad, bepleitte te doen wat onze hand vindt om te doen. „Op een heilige manier wil ik afhankelijk zijn. Wat ik doe of laat, geef ik in Gods handen. Het is aan Hem om het op Zijn tijd en Zijn wijze te gebruiken. Als je de toekomst niet in Gods handen laat, raak je juist als christen overspannen.”
Alledrie de forumleden overschrijden met regelmaat de Nederlandse grenzen. De positie van de wereldkerk kan volgens hen de blik scherpen. De kerk groeit op veel plaatsen, maar gaat tegelijk door diep lijden. „Christenen in het buitenland leven vaak dicht bij de werkelijkheid van de toekomst. Zij leren ons over de horizontale vertaling van ons toekomstperspectief heen te kijken”, aldus Lock.
Licht verschil in accent openbaarde zich tussen de forumleden waar het ging om de continuïteit tussen deze wereld en het gerealiseerde Koninkrijk van God. Ds. Van den Berg, hervormd predikant in Zoetermeer en bezig met een proefschrift over Calvijns eschatologie vanuit diens commentaar op Daniël, sloot zich bij de reformator aan. „De continuïteit wordt vaak benaderd vanuit de eigen subjectiviteit. Vaak komt het neer op de vervulling van de eigen idealen. Af en toe vind ik de invulling daarvan een beetje blasfemisch.” De toekomst moet zijns inziens vanuit de kern, de gemeenschap met God in Christus, worden benaderd. „Wij zullen Hem zien zoals Hij is, daar gaat het om.”
Zal het Koninkrijk van God volstrekt anders zijn dan het leven nu? De zaal aarzelde deels op punten als kunst en vriendschap, die ze in stellingen voorgeschoteld kreeg. Op de stelling van bepaalde theologen dat er in de hemel sigaren en voetbal zullen zijn, verwoordde Lock de stemming van velen: „Op pakjes met nicotine staat momenteel dat ze dodelijk zijn. Voetbal staat tegenwoordig meer in verband met vandalisme dan met de hemel.”
Ds. Van Kampen nam afstand van de leer van het duizendjarig rijk, dat vaak nogal concreet wordt ingekleurd. „Toch hoop ik dat, áls de aanhangers daarvan gelijk hebben, mijn vreugde over Jezus’ wederkomst groter zal zijn dan mijn balen dat zij gelijk hadden.”
Calvijn schrijft in zijn Institutie dat als de hemel ons vaderland is, de aarde toch niet meer is dan een oord van ballingschap. Ds. Van Kampen vond dat citaat behoorlijk somber, ondanks ds. Van den Bergs uitleg dat Calvijn het heden vergelijkt met de toekomst. „Vanuit de volkomen verlossing is deze wereld heel betrekkelijk”, zei de hervormde predikant. Beiden herinnerden zich dat Calvijn in brieven zijn genoegen uitte over gekregen flessen wijn. Ds. Van Kampen vond dan ook dat we het citaat niet te negatief moeten inkleuren. „Ons levensgeluk is niet onbelangrijk, al moet je het metterdaad relativeren. Wij vinden onze volledigheid in Christus.”
De EO-medewerker legde de vraag hoe je als jonge christen met je opleiding en mogelijkheden je leven invult voor aan de studenten: „Wij mogen geen hogere gedachten hebben dan ons voegen, maar natuurlijk evenmin lagere. Christenen hebben een eeuwig perspectief. Toch plannen velen niet verder dan hun tachtigste. Het Evangelie gaat echter veel verder! Als christen maak je deel uit van Gods grote verhaal. De trein was al lang begonnen te rijden voordat ik instapte; als Jezus niet spoedig terugkomt, gaat hij verder nadat ik niet meer leef. Hij heeft ons gemaakt, Hem behoren wij toe. Dit perspectief moet het christenleven stempelen. Officieel is christocentrisch leven ons doel. Vaak valt dat in de praktijk niet mee. Op het punt van onze toekomstverwachting komt het op Christus gericht zijn scherp uit. De toekomst is des Heeren, de onze ook! Hij wil dat wij met onze hele wil aan Hem zijn toegewijd. Met alle risico’s van dien. Als je weet dat wat je doet Hem behaagt, moet je je leven voor Hem overhebben.”