Kamer wil zinvolle spoeddebatten
Kamerleden vinden dat ze selectiever moeten omgaan met het gebruik van het middel spoeddebat.
Dat bleek woensdagmiddag tijdens een conferentie over het functioneren van de Tweede Kamer. Zo’n zestig parlementariërs gingen met elkaar in gesprek over incidentenpolitiek, gezag en reputatie. Een terugkerend thema was de hoeveelheid „hijgerige” spoeddebatten. „Ze moeten wel zinvol zijn”, betoogden verschillende Kamerleden.Tijdens een peiling die dagvoorzitter Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, hield, bleek een meerderheid van de aanwezige Kamerleden voor verhoging van de drempel om een spoeddebat te houden.
Nu moet een fractie steun van dertig Kamerleden krijgen om een spoeddebat te kunnen organiseren. Een optie is om deze regeling te vervangen door de afspraak dat voor een spoeddebat altijd de steun van drie politieke partijen nodig is. Daarmee wordt voorkomen dat een grote fractie in haar eentje een spoeddebat kan afdwingen. Een andere optie is om voortaan niet meer alle spoeddebatten in de plenaire vergaderzaal te houden.
De dertigledenregeling bestaat sinds 2006. Vorig jaar werden er 65 spoeddebatten gehouden, in 2004 waren het er nog 18.
Ook de zittingsduur van Kamerleden kwam gisteren ter sprake. De nestor van het parlement, SGP-leider Van der Vlies, wees op de schaduwkanten van de hoge omloopsnelheid van Kamerleden, zoals het tekort aan collectief geheugen en een gebrek aan kennis over het staatsrecht. „Zie het Kamerlidmaatschap als een roeping en niet als een opstapje voor je verdere carrière. En wees dankbaar dat je het doen mag”, hield hij zijn collega’s voor.
De conferentie werd overschaduwd door de regeringsverklaring over de maatregelen tegen de crisis. „Een feest voor het monisme en een slechte dag voor de Kamer”, verzuchtte oud-Kamervoorzitter Weisglas. Hij vindt dat de regering te veel de agenda van het parlement bepaalt.